David vervloekte de berg Gilbóa
„De Filistijnen dan streden tegen Israël; en de mannen Israëls vloden voor het aangezicht der Filistijnen, en vielen verslagen op het gebergte Gilbóa.” 1 Samuël 31:1 De weg naar de top van de Gilbóa voert al slingerend omhoog. Eerst komen we door bossen; dan bereiken we open velden. Een paar weken zomerzon hebben de bloemenpracht van het voorjaar al doen verdorren. In dit vredige natuurgebied is het moeilijk voor te stellen dat er zich bloedige taferelen hebben afgespeeld. Tussen Saul en de Filistijnen bijvoorbeeld.
Hier maakte koning Saul ook een einde aan zijn leven, toen hij zich in zijn eigen zwaard wierp. Hij kwam tot deze wanhoopsdaad toen zijn drie zonen al waren gedood en hij in de val zat. De Filistijnen vonden de koning de volgende dag, hakten zijn hoofd af, legden zijn wapenrusting neer in hun afgodstempel en hingen zijn lichaam op aan de muur van Beth-San, een plaats zo’n 15 kilometer verderop in de Jordaanvallei.
Toen David het nieuws over de dood van Saul hoorde, vervloekte hij de berg Gilbóa met de wens dat er geen dauw of regen meer op hem zou vallen. Inderdaad is de berg tegenwoordig op sommige plaatsen woest en kaal. Maar natuurliefhebbers zijn daar allerminst treurig om. In het voorjaar is de Gilbóa bedekt met bloemen. Het Joods Nationaal Fonds plantte duizenden bomen, die de berg op bepaalde plaatsen een groen aanzien hebben gegeven.
De 500 meter hoge Gilbóa maakt deel uit van een bergketen aan de zuidelijke zijde van de Jizreëlvallei in Noord-Israël. Aan de voet van het gebergte bevinden zich vele bronnen. Het gevolg daarvan is dat de vallei vruchtbaar is. Het water heeft echter een vrij hoog zoutgehalte. De kibboetsen in deze streek vermengen het brakke water met zoetwater. Ze gebruiken het vervolgens voor hun visvijvers, die zich over vele kilometers langs het Gilbóa-gebergte uitstrekken.
Aan de voet van de berg bevindt zich ook Ein Harod (Bron van Harod, Richteren 7:1), in het Arabisch Ain Jalud (Bron van Goliath) genoemd. Dit is de plaats waar Gideon zijn mannen selecteerde die het land zouden verlossen van de Midianieten. De bron is te vinden in een grot, in een rots op een plaats waar de berg overgaat in de vallei. De onderaardse waterstroom komt daardoor naar de oppervlakte. De bron geeft het hele jaar door water, dat wegvloeit in een meanderende beek waaruit Gideon zijn mannen water liet drinken.
Je zou hier een tel (een archeologische heuvel) verwachten. Bij vele bronnen bouwden de Kanaänieten en de Israëlieten immers steden. Toch gebeurde dat hier niet. Wel vestigden de zionisten zich tijdens de derde emigratiegolf (1919-1923) in de buurt van de bron. De kibboets die zij oprichtten heet Ein Harod.
De Israëlische Parkenautoriteit beheert het fraaie park dat bij de bron is aangelegd. Het heeft een openluchtbad (dat gevoed wordt door het riviertje), olijfbomen en een picknickgebied met grasvelden. Alleen de harde discomuziek vanuit een kiosk is een dissonant in deze historisch rijke omgeving.