Column: Bruggen bouwen is scheppingsgave
Net voor mijn zomervakantie was ik in Dublin, op doorreis naar Limerick. Dwars door Dublin loopt de rivier de Liffey. Maar liefst zestien bruggen en bruggetjes maken het mogelijk om in de binnenstad van de ene naar de andere oever te komen.
De bekendste van die bruggen is de Ha’penny Bridge, een prachtig rank bruggetje dat in 1816 geopend werd en daarmee het pontje op die plaats overbodig maakte. Voor het pontje moest een halve penny betaald worden en de stad vond dat de voetgangers nu maar diezelfde prijs voor het gebruik van het bruggetje moesten gaan betalen. Zo kreeg het bruggetje zijn naam: de Halfpenny, verkort tot Ha’Penny Bridge.
In een boekhandel vond ik een boek over de geschiedenis van het bruggetje. Geschiedschrijving is altijd een dankbare bron van inspiratie voor filosofen, zeker als de bron een scala van aspecten beschrijft. Dat was in het boek dat ik vond zeker het geval. Het beschrijft heel mooi hoe het ontwerp voor de Ha’Penny Bridge een aantal eigenschappen met elkaar verbindt die verklaring waarom het zo succesvol werd. Dat begint al bij de materiaalkeuze. Die was voor die tijd heel vooruitstrevend. De Ha’penny Bridge is de eerste gietijzeren brug in Ierland. Het is niet eenvoudig om met dat materiaal zo’n mooi rank bruggetje te maken zoals we het nu kennen. Esthetiek en materiaalkennis gingen bij het ontwerp hand in hand. De naam van de brug geeft zijn economische functie aan: er kwam geld in het laatje van de stad. En door de twee oevers van de Liffey met elkaar te verbinden, zonder wachttijd zoals bij de pont, werd het contact tussen de mensen aan beide oevers intensiever: zie daar de sociale functie van de brug. De verbinding was de enige brug waarbij de schepen van de Guinness brouwerijen in de stad ook bij hoogwater zonder problemen onderdoor konden varen.
Vlak naast de Ha’penny Bridge ligt de Millennium Bridge. Die is van veel later tijd. Het ontwerp is van 1998. Hoe anders deze brug er ook uitziet, het ontwerp bevat eenzelfde slimme combinatie van factoren waardoor ook deze brug een succes is. Bij deze brug is veel meer rekening gehouden met kinderwagens en rolstoelen. De brug loopt vrijwel horizontaal, in tegenstelling tot de Ha’penny Bridge die vrij steil is. Bij de Ha’penny staat de verlichting op de brug, in de vorm van een paar fraaie lantarens. Bij de Millennium Bridge zit de verlichting juist onder de brug, waardoor een ander mooi lichteffect ontstaat. Andere tijden, andere aandachtspunten, andere brug. En toch behoudt de oude brug haar charme. Dat is nu de kunst bij techniek: aansluiten bij de randvoorwaarden van een bepaalde plaats en bepaalde tijd.
Ik moet, het werk van de ontwerpers bewonderend tijdens mijn wandeling, denken aan Bezaleël en Aholiab uit de Bijbel. Er staan over hen die prachtige woorden: „De Geest van God heeft hem vervuld met wijsheid, inzicht, kennis en allerlei vakmanschap, m ontwerpen te bedenken en om die uit te voeren in goud, zilver en koper om edelstenen te bewerken en in te zetten, en om hout te bewerken, dus om allerlei kunstig uitgedacht werk te verrichten” (Exodus 35:31,32).
Toegegeven, het gaat daar niet om de Ha’penny of de Millennium Bridge, maar ik geloof dat elke christen-ingenieur die in geloof zijn of haar werk doet, zich toch aan die woorden mag spiegelen. Geslaagde ontwerpen bedenken en die in allerlei materialen uitvoeren is een gave van God, zelfs voor wie dat niet wil erkennen omdat hij of zij God niet kent. Het laat iets zien van Gods goede bedoeling met de schepping, die Hij nog altijd niet heeft opgegeven en eenmaal in volmaaktheid zal realiseren. Nog steeds schakelt Hij daarbij mensen in, al dan niet met hun eigen medeweten en dankbaarheid. Nee, volmaakt is het niet. Bruggen kunnen instorten, zoals de geschiedenis ons leert. Maar ook techniek kan ervan getuigen dat de schepping vol is van Zijn goedheid, ook na de zondeval. Vandaar deze mijmeringen over bruggen, die mijn vakantie overbruggen.
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.