Met de beperking van de verplaatsingen, reageert commandant luitenant–kolonel K. Mathijssen op de toegenomen onveiligheid in de regio. Directe aanleiding is het vuurgevecht van zaterdag, waarbij marechaussee Jeroen Severs omkwam en vijf andere Nederlandse militairen gewondraakten.

De beperking geldt, totdat er een „helderder beeld" is van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen en de huidige veiligheidssituatie. De nachtelijke patrouilles in open jeeps worden voortgezet. Wel is er meer en zwaardere bescherming bij de transporten door de provincie Al–Muthanna.

Minister Kamp (Defensie) tast nog in het duister welke organisatie de aanslagen op de Nederlandse militairen heeft uitgevoerd. Na de soevereiniteitsoverdracht rijden de Irakezen zelf patrouilles. Daardoor zijn de Nederlanders voor hun informatie ten dele van hen afhankelijk geworden.

Voordat het lichaam van de omgekomen wachtmeester in Nederland terugkeerde, heeft Kamp zijn medeleven uitgesproken tegenover de nabestaanden. Het is nog niet duidelijk of Kamp zaterdag de begrafenis zal bijwonen. Voor Severs is in zijn woonplaats Zoelmond een condoleanceregister geopend.

De bevelhebber van de landmacht, luitenant–generaal M. Urlings, sprak woensdag met Jacqueline Donkers, een van de vrouwen van militairen in Irak die zich zorgen maken over de veiligheid van hun mannen en zoons. Donkers en een aantal medestanders komen op uitnodiging van Urlings donderdag naar het defensieoperatiecentrum in Den Haag voor een uitgebreide briefing.

Legerbisschop Punt voegde zich bij het gezelschap verontruste Nederlanders die vindt dat het kabinet de Nederlandse missie opnieuw moet beoordelen. Punt, tevens bisschop van Haarlem, vreest dat de militairen anders nog jarenlang „verstrikt" blijven in een „politiek en militair moeras".

Voor Punt moeten de Nederlanders de taken niet uitbreiden, maar geleidelijk beëindigen. Ze moeten zo snel mogelijk weg uit Irak. „De centrale vraag is niet ’hoe lang we moeten blijven’, maar ’hoe snel kunnen we weg’?". De bisschop deed zijn uitspraken voor het gevecht van afgelopen weekeinde, in een interview met het blad van de CNV–vakbond voor militairen ACOM.