Opnieuw veel burgerdoden in Afghanistan
Zeker 1366 burgers zijn in de eerste helft van dit jaar om het leven gekomen in het voortslepende conflict in Afghanistan. Ook raakten in die periode 2446 burgers gewond, meldt de VN-missie in het land (UNAMA). Veel slachtoffers (327 doden en 880 gewonden) zijn kinderen.
In het door geweld verscheurde land vechten troepen die de regering in Kabul steunen tegen groepen als de Taliban. Die onderhandelen met de Verenigde Staten over vrede, maar de strijd gaat ondertussen gewoon door. In het land is ook een tak van Islamitische Staat (IS) actief.
Bij aanslagen en gevechten vallen geregeld burgerdoden. Het totale aantal burgerslachtoffers (doden en gewonden) lag de afgelopen maanden 27 procent lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat neemt volgens de VN niet weg dat burgers „schokkend en onacceptabel” vaak worden getroffen door geweld.
Bij aanvallen van opstandelingen vielen volgens UNAMA 531 doden en 1437 gewonden. Pro-regeringstroepen zouden verantwoordelijk zijn voor 717 doden en 680 gewonden, 31 procent meer dan in de eerste helft van 2018. Bij de dood van 118 burgers is niet helemaal duidelijk wie schuld heeft.
Veel van de dodelijke slachtoffers die zijn toegeschreven aan pro-regeringstroepen zijn gevallen bij luchtaanvallen. De bombardementen hebben tussen begin januari en eind juni het leven gekost aan 363 burgers, onder wie 89 kinderen. Ze worden volgens de VN vaak uitgevoerd door de internationale bondgenoten van de Afghaanse regering.