Lessen uit de warmte tijdens zendingsdag Elburg
„Merken we de sprake van God in de warme zomers nog op of weten we alles precies?” Prof. dr. A. Baars was woensdag tijdens de Elburgse zendingsdag niet de enige spreker die naar de bijzondere weersomstandigheden verwees.
De zendingsdag was georganiseerd door de christelijke gereformeerde kerk in Elburg. Het kerkgebouw van de vrije evangelische gemeente, waar de bijeenkomst voor de tweede keer werd gehouden, zat ’s morgens nagenoeg vol, ondanks de warmte. ’s Middags waren er beduidend minder bezoekers.
Ds. J. de Bruin, de plaatselijke christelijke gereformeerde predikant die de bijeenkomst opende, zei te hopen „dat we vandaag niet te veel last van de warmte hebben, maar dat we brandende harten mogen hebben.”
In zijn openingswoord over Eutychus (Handelingen 20:9-12) kwam de warmte ook ter sprake. Ds. De Bruin veronderstelde dat dit een van de oorzaken was dat Eutychus in slaap viel. Van de opwekking van die jongen ging een prediking uit, zei de predikant, die vervolgens wees op de geestelijke levendmaking.
Natuurverschijnselen
Prof. Baars, christelijk gereformeerd emeritus hoogleraar, sprak ook over Paulus en wel over de gebeurtenissen in de gevangenis te Filippi, zoals die in Handelingen 16:25-32 beschreven staan. Hij noemde de „vunzige gevangenis” een zendingspost. „Paulus en Silas baden daar en zongen lofzangen. Ze waren er in de Naam van Jezus. Christus was op een verborgen manier aanwezig.”
De psalmen raakten de andere gevangenen, aldus de emeritus hoogleraar. „Ze hoorden naar hen. Het zingen maakte indruk.” Hij voegde er de vraag aan toe of er van het zingen van psalmen in de huizen en tijdens „onze” erediensten nu nog wat uitgaat. „Of moeten we het hebben van een tentoonstelling in een stoffig museum?”
Over de aardbeving die volgde, zei prof. Baars: „God spreekt ook door tekenen. Merken we de sprake van God in de warme zomers nog op of weten we alles precies, letten we daar niet meer op en gaan we verder met evalueren? In de theologie is men bang geworden om het werk van God in de natuurverschijnselen te benoemen. De oudvaders spraken wel over de hand van God in natuurverschijnselen. Of zijn we al zo ver op weg naar het einde der tijden dat we het niet opmerken?”
Lydia
Ds. K. van Olst, hersteld hervormd predikant te Doornspijk, sprak over de geschiedenis van Lydia uit Handelingen 16. Naar aanleiding van de woorden „die God diende” merkte hij op dat de Heere al werkte in Lydia’s hart door voorbereidend werk. De predikant opperde dat ze om die reden niet meer in de goddeloze stad Thyatira woonde. „Kan het zijn dat ze in de gaten kreeg dat we God in de wereld niet kunnen dienen? Waar de Heere werkt, komt een breuk met de wereld.”
Lydia wilde de Heere behagen, aldus ds. Van Olst, „maar het lukte haar niet. Ze moest leren dat er een stroom van ongerechtigheid in haar was.” Met de komst van Paulus werd het anders. „Zijn eenvoudige woord werd een kracht Gods tot zaligheid. De Heere opende het hart van Lydia. Er werd plaats gemaakt voor de Heere Jezus. Is dat geen Evangelie?”
Ds. K. Visser, christelijk gereformeerd predikant te Barendrecht, mediteerde over Romeinen 9:1-5, waar het gaat over Paulus’ droefheid over Israëls ongeloof.
De predikant merkte op dat Paulus sterke woorden gebruikte om zijn droefheid uit te spreken. De apostel zei dat hij wel wenste verbannen te zijn van Christus voor zijn broeders. „Paulus heeft een diepe bewogenheid met zijn volk, zoals ook Mozes had toen hij tegen de Heere zei: „Delg mij dan maar uit Uw boek.””
Ds. Visser sprak de hoop uit dat de bezoekers van de zendingsdag ook een grote bewogenheid hebben met de mensen in hun omgeving. „Als de Heere je de nood van je eigen ziel laat voelen, geeft dat bewogenheid naar de naaste, dichtbij en veraf. Zendingsbewustzijn en evangelisatiedrang kunnen we niet afdoen met de woorden dat het elders wel gebeurt.”