Prestatieloon
Het kabinet overweegt de salarissen van ambtenaren voor een deel afhankelijk te maken van hun prestaties. Minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing is er voorstander van om met elke ambtenaar vooraf doelstellingen af te spreken die binnen een bepaalde periode moeten worden gehaald. Zij die dit niet redden, krijgen minder salaris. Degenen die meer doen dan afgesproken, kunnen een bonus ontvangen.Vooralsnog heeft de regering een positieve intentie over dit idee uitgesproken. Meer niet. Eerst wil ze een nadere studie doen naar de voor- en nadelen van het systeem van prestatiebeloning. Voor De Graaf is er een belangrijk punt dat pleit voor de invoering van het systeem. Het zal naar zijn overtuiging een cultuuromslag binnen het overheidsapparaat bewerken.
Kabinet en burger vinden al jaren dat er binnen het ambtenarenapparaat veranderingen moeten worden doorgevoerd. Omslachtige, ondoorzichtige procedures leiden er vaak toe dat besluiten lang op zich laten wachten en dat verantwoordelijken voor die beslissingen voor de burger nauwelijks te traceren zijn. Verantwoordelijkheden kunnen binnen de organisatie gemakkelijk worden afgeschoven. Dat geldt ook als het gaat om overschrijdingen van budgetten.
Dat de regering hierin verandering wil brengen, is terecht. De invoering van de prestatiebeloning kan daarbij een middel zijn. In plaats van betaling op grond van rang en dienstjaren, gaat dan tellen wat de individuele ambtenaar ervan heeft gemaakt.
Een dergelijk systeem heeft voordelen. Het nu eenmaal zo dat financiële prikkels ertoe bijdragen dat mensen een stapje harder gaan lopen. Het (extra) belonen van mensen die zich bijzonder inspannen, is ook billijker dan wanneer de luiaard op grond van zijn dienstjaren evenveel krijgt als zijn ijverige collega.
Toch is de invoering van prestatiebeloning geen wondermiddel waarmee zonder meer een cultuuromslag binnen de ambtenarij kan worden bereikt. Daarvoor is meer nodig. Prestatiebeloning kan niet zonder een goed personeelsmanagement. Mensen die willen werken, die zich verder willen ontplooien, moeten daartoe ook de kans krijgen. Scholing en goede begeleiding zijn daarvoor belangrijke, stimulerende voorwaarden.
Essentieel is ook dat er niet alleen duidelijkheid komt over jaardoelstellingen, maar zeker ook over verantwoordelijkheden. Ambtenaren zijn meestal afhankelijk van hun collega’s en vooral van bestuurders. Wanneer die niet meewerken, zijn veel moeite en inzet tevergeefs. Juist op dat punt raken goedwillende ambtenaren nogal eens gefrustreerd. Het is ook een van de voorname oorzaken van het hoge ziekteverzuim bij deze beroepsgroep.
Multatuli schreef bijna anderhalve eeuw terug: „Het uitloven van beloningen, het schenken van medailles en dergelijke middelen, werken in het algemeen nadelig.” Dat gevaar is levensgroot wanneer de invoering van prestatiebeloning niet parallel loopt met verbetering van personeelsmanagement en van de organisatie. Prestatiebeloning verwordt dan gemakkelijk tot een concurrentieslag tussen collega’s en daarmee raakt de cultuur binnen de ambtenarij verder achterop.