„Poetin wist van bomaanslagen 1999”
De uit Rusland gevluchte zakenman Boris Berezovski beschuldigt de Russische geheime dienst FSB ervan verantwoordelijk te zijn voor de aanslagen in 1999 in drie Russische steden. Bovendien zou president Poetin hiervan op de hoogte zijn geweest. Bewijzen om de beschuldigingen hard te maken ontbreken echter vooralsnog.
In de zomer van 1999 werden kort achter elkaar in de steden Moskou, Buinaksk en Volgodonsk bomaanslagen gepleegd in een aantal flatgebouwen. Daarbij kwamen meer dan 300 mensen om het leven. De Russische overheid legde de schuld onmiddellijk bij Tsjetsjeense rebellen en greep deze golf van terreur aan om opnieuw Tsjetsjenië binnen te vallen.
Twee jaar later is de waarheid omtrent deze aanslagen nog steeds niet boven tafel. De Russische rechter veroordeelde het afgelopen jaar weliswaar een zestal verdachten die achter de aanslagen in Buinaksk zouden zitten, maar van vijf andere extremisten, die verantwoordelijk zouden zijn voor de acties in Moskou en Volgodonsk, kon de rechtbank de schuld niet vaststellen. Als brein achter de aanslagen beschouwden de autoriteiten destijds de Saudiër Khattab, die in Tsjetsjenië vecht aan de zijde van de rebellen. Het bijzondere aan de verdachten is dat geen van allen de Tsjetsjeense nationaliteit bezit.
Boris Berezovski, de Russische zakenman die in de tijd van Boris Jeltsin nauwe banden onderhield met het Kremlin, zegt nu over bewijzen te beschikken die aantonen dat de Russische geheime dienst FSB -de opvolger van de vroegere KGB- achter de aanslagen zit. Bovendien zou de huidige president Poetin van de aanslagen op de hoogte zijn geweest. Volgens Berezovski, die nu in vrijwillige ballingschap in Londen woont, was Poetin „op zijn minst geïnformeerd” over de rol van de FSB.
De beschuldigingen van Berezovski zijn niet nieuw. Eind vorig jaar kondigde hij al aan in februari met sluitende bewijzen te komen voor zijn beschuldigingen. Tijdens een persconferentie vorige week in Londen kon Berezovski de gewekte verwachtingen echter niet waarmaken. De voormalige mediamagnaat, die momenteel medevoorzitter is van de nieuwe Russische partij Liberaal Rusland, kwam nauwelijks verder dan het te berde brengen van een aantal bijzonderheden die al lang bekend waren.
Een van die bijzonderheden is het verhaal van de stad Rjasan, waar enkele dagen na de explosie in Volgodonsk inwoners een verdacht voertuig voor hun huis aantroffen. De politie vond in een kelder zakken met wit poeder die verbonden waren met een ontsteking en een tijdmechanisme. Het woonblok werd geëvacueerd en de autoriteiten meldden dat ze een aanslag hadden voorkomen. Volgens onderzoekers zat in de zakken een explosieve stof. Een dag later verklaarde de chef van de FSB, Nikolai Patrusjev, dat de gebeurtenis in Rjasan slechts een proef van de geheime dienst was geweest om de waakzaamheid van de burgerbevolking te testen. In de zakken zou suiker hebben gezeten. Een onderzoek werd niet ingesteld. De verdenking bleef bestaan dat de FSB was betrapt bij het voorbereiden van een aanslag.
Berezovski kwam in Londen op de proppen met een film van de Fransen Jean-Charles Deniau en Charles Gazelle. Hun documentaire kwam wel met enkele nieuwe aanwijzingen over de aanslagen, maar leverde geen sluitende bewijzen op.
Ander ’bewijsmateriaal’ was een verklaring van de Nikita Chekulin, voormalig directeur van een wetenschappelijk instituut, die beweerde te zijn opgeleid door de FSB om deel te nemen aan ondergrondse, antiterroristische operaties. Volgens hem was er sprake van een grootschalige handel in explosieve stoffen vanuit militaire bases naar allerlei niet bij name genoemde organisaties en instellingen. Zijn instituut was er een van. De explosieve materialen werden onder valse etiketten vervoerd, waarmee Chekulin suggereerde dat de explosieven die bij de aanslagen in de zomer van 1999 waren gebruikt, niet van Tsjetsjenen afkomstig waren maar van de overheid. Een poging tot onderzoek naar deze praktijken werd gedwarsboomd door Patrusjev, de opvolger van de latere Russische president. De verklaring van Chekulin over de explosieve stoffen kon het verband met de aanslagen in de drie Russische steden echter niet hardmaken.
Hoewel Berezovski terecht de vinger legt bij een zere plek van de FSB, is zijn betrouwbaarheid niet groter dan die van de geheime dienst. Veel Russen zien hem nog altijd als de gewetenloze zakenman die zich in de periode-Jeltsin exorbitant verrijkte ten koste van de gemeenschap. Een voormalige mediamagnaat die in opspraak is geraakt vanwege zijn duistere financiële praktijken en nu een persoonlijke vete uitvecht met de zittende president, die hij eerst als een van zijn vrienden beschouwde. De nieuwe strijder voor recht en democratie is dezelfde persoon die er indertijd prat op ging de komst van Poetin mogelijk te hebben gemaakt. Ook was hij degene die waakte over een televisiezender die aanzette tot haat jegens de Tsjetsjenen.
Inmiddels zijn de FSB en het Russische openbaar ministerie een tegencampagne gestart. Zij beschuldigen Berezovski ervan steun te hebben verleend aan extremistische moslims in Tsjetsjenië. Ook daarvoor lijken overigens geen bewijzen voorhanden. Helaas is de Russische politiek nog niet zover dat zij voor opheldering in deze kwestie kan zorgen.