Opwarmen
’t Is behaaglijk warm in het refo-huis. Heerlijk zo’n bijeen zijn van gelijkgezinden. Mensen voelen zich er thuis en genieten. Hoe meer mensen, hoe meer vreugde. ’t Is bovendien gezellig in huis. Er wordt heel wat afgekletst. Onder andere over het weer.
Geconstateerd wordt dat het buiten koud is… bitter koud! Via de media en van horen zeggen kijken de inwoners naar buiten. „’t Is toch wat, moet je zien wat er terechtkomt van mensen die God hebben verlaten”, zo wordt gereageerd. En wanneer men tot de ontdekking komt dat het binnen ook niet ”alles” is, wordt het gesprek omgebogen om te praten over de goede bouwstijl van het huis: eigen kerken, eigen scholen, eigen beurzen, eigen mogelijkheden om de vrije tijd te besteden, eigen…
Ondanks de ogenschijnlijke warmte en gezelligheid, en wellicht de stevige bouwstijl, is het refo-huis niet ideaal. Het huis is in het verleden gebouwd met als doel om te genieten van de warmte, de gezelligheid en de sfeer. Het christelijk huis heeft echter een ander doel.
Weersverwachting
Buiten is het inderdaad koud en guur en de weersverwachtingen voor de komende tijd zijn niet positief. Het ziet ernaar uit dat het alleen maar kouder en guurder wordt. De verwachting is zelfs dat de temperaturen tot beneden het vriespunt zullen dalen. Buiten snerpt de kou door je heen. Het is de realiteit van het aardse bestaan.
Juist in deze weersomstandigheden heeft het christelijk huis een belangrijke functie. Zeer regelmatig gaan de bewoners naar buiten, de kou trotserend. Waarom? Omdat men naar buiten keek en zag dat de mensen er buiten ellendig aan toe zijn. Dat raakt de bewoners tot in het diepst van hun wezen. De liefde tot de naaste in de ware betekenis van het Woord, wakkerde het vuur van de christelijke roeping aan. „Innerlijke ontferming” noemt de Schrift dit. Ondanks de kou, de regen en de storm zijn de bewoners gedwongen om naar buiten te gaan.
En na verloop van tijd keren zij terug. Doorweekt en verkleumd. Juist op zulke momenten hebben zij de beschutting van het christelijk huis nodig om op temperatuur te komen. Niet om te genieten van de warmte en de gezelligheid, maar om zich gereed te maken voor het volgende vertrek naar buiten. Wanneer de kleren gedroogd zijn en de kou wat uit de ledematen is verdwenen, mag de tocht naar buiten weer worden gemaakt.
Buiten wordt het alleen maar kouder en killer. De storm wordt heviger. Maar, gelukkig, wanneer ze buiten in de kou zijn geweest, kunnen ze naar het christelijk huis om zich gereed te maken voor de volgende tocht naar buiten.
Nieuwe moed
Demotiverend is het wanneer blijkt dat de gasten in het christelijk huis zorgen voor een kil en koud huis. Nat en verkleumd komt de persoon dan binnen, hopend op warmte en begrip. Maar, helaas, hij kan zich niet opwarmen. Want er wordt binnen alleen maar gesproken over de kou, de regen en de storm. Over de mensen die buiten leven, over de donkerheid van deze tijd. Nee, dat is geen stimulans om opnieuw de kou in te gaan. Het is juist verleidelijk om mee te gaan praten en binnen te blijven.
Motiverend is het wanneer gewezen wordt op Degene die het Vaderhuis verliet om de bitterste kou van Satans domein (deze wereld) in te gaan. Dan wordt door het geloof het hart verwarmd en gaat men met nieuwe moed weer naar buiten. De kou in… wetend dat de weersverwachtingen er niet beter op zullen worden.
Sterker nog: hoe slechter het weer, hoe groter de liefde en de innerlijke warmte. Ja, hoe groter de haast om zich op te warmen om opnieuw naar buiten te gaan.
E. van Hell, directeur stichting Ontmoeting