BAM keldert, Sif straalt op Damrak
Bouwbedrijf BAM werd maandag hard afgestraft op het Damrak na een winstalarm. Funderingsspecialist Sif zat daarentegen in de lift dankzij een grote opdracht. De Europese beurzen deden een stapje terug. Beleggers keken vooral uit naar de verklaringen die de Amerikaanse centralebankpresident Jerome Powell later deze week zal afleggen voor het Amerikaanse Congres.
De AEX-index op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,1 procent in de min op 570,09 punten. De MidKap zakte 0,8 procent tot 800,35 punten. Parijs, Frankfurt en Londen daalden tot 0,3 procent. De beurs in Istanbul verloor 1,2 procent, na het ontslag van de gouverneur van de Turkse centrale bank door president Recep Tayyip Erdogan. De Turkse lira zakte eveneens in waarde.
In de MidKap zag BAM 22 procent aan beurswaarde verdampen. Het bouwconcern verwacht de eerste jaarhelft af te sluiten met rode cijfers. Het bedrijf kampt met hogere kosten dan verwacht voor een aantal bouwprojecten. KBC Securities verlaagde het advies voor BAM. Volgens de analisten is het winstalarm een „serieuze klap” voor het vertrouwen in de bouwer.
Sif steeg 18,5 procent. De funderingsspecialist heeft een grote opdracht gekregen voor een offshore windpark in de Verenigde Staten. De stap op de Amerikaanse markt is volgens topman Fred van Beers een belangrijke mijlpaal voor Sif.
Verfconcern AkzoNobel (min 1,7 procent) kampte met een adviesverlaging door Citi en was de grootste daler in de AEX. Staalconcern ArcelorMittal was koploper met een plus van 1,9 procent.
In Frankfurt zag Deutsche Bank (min 0,9 procent) een eerdere winst in rook opgaan. De grootste bank van Duitsland schrapt tot 2022 zo’n 18.000 arbeidsplaatsen als onderdeel van een omvangrijke reorganisatie, die zo’n 7,4 miljard euro zal kosten. Sodexo zakte 4 procent in Parijs. De cateraar boekte meer omzet dan verwacht, maar waarschuwde voor uitdagingen in het lopende kwartaal door het verlies van enkele contracten.
De euro was 1,1227 dollar waard, tegen 1,1213 dollar op vrijdag. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde een fractie tot 57,50 dollar. Brentolie werd 0,3 procent duurder op 64,39 dollar per vat.