Ha, nu houdt Rutte wel een belofte: hij blijft in het Torentje
Eindelijk zijn de kruitdampen van de veldslag om Brusselse posten opgetrokken. En eindelijk weten we het zeker: Rutte blijft in Nederland. Tot spijt van de oppositie, tot vreugde van de coalitie.
Afgelopen donderdag ging de Kamer voor acht weken op reces. Het kabinet werkt nog een weekje door. Wat het nieuwe politieke seizoen vanaf september gaat brengen, weten we niet. Maar op één punt ontstond deze week volstrekte helderheid: Rutte vertrekt niet naar Europa,
Wat zegt u? Dat we dat al lang wisten, aangezien de premier toch zelf herhaaldelijk had gezegd: Ik blijf in Nederland? Nou, dat is iets te simpel geredeneerd. Diezelfde minister-president beloofde burgers ook ieder duizend euro. En beweerde dat er „geen cent meer naar Griekenland” zou gaan.
Lastig was bovendien dat iedereen besefte dat Rutte, ook al zou hij graag naar Europa zijn vertrokken, dat in dat stadium nooit kon toegeven. In politiek Den Haag geldt immers de wet: wie zegt dat hij vertrekt, ís feitelijk al vertrokken en uitgeregeerd.
Maar nu deze week de Duitse Ursula von der Leyen voorzitter van de Europese Commissie werd en de Belg Charles Michel voorzitter van de Europese Raad, rest Rutte –wat ook zijn ambities waren– niets anders dan zich weer met volle kracht te gaan wijden aan het besturen van ons kleine, maar niet onbetekenende kikkerlandje.
Nu kunnen politici en journalisten zich gaan bezinnen op de vraag wat de ‘nieuwe’ situatie voor het land betekent. Om te beginnen voor de oppositie. Zouden verschillende partijen de achterliggende maanden niet hebben gelikkebaard bij de gedachte dat Rutte, al een kleine tien jaar een stemmentrekker van jewelste en dé dominante politicus van het Binnenhof, het strijdperk zou verlaten? Wat een kansen zou dit wellicht hebben geboden voor een wederopstanding van de PvdA, misschien wel onder leiding van een ander stemmenkanon, Frans Timmermans? Maar dat gaat dus niet gebeuren. Timmermans blijft in Brussel, Rutte in Den Haag.
Ook FVD-leider Baudet had de premier, ondanks zijn schimpscheuten richting de VVD-leider alsof deze al maandenlang nog maar met één been in Nederland stond, ongetwijfeld graag zien vertrekken. Nu blijft hij voor Baudet een geduchte electorale concurrent.
In de coalitie zal waarschijnlijk met gemengde gevoelens naar de afloop van de Europese stoelendans zijn gekeken. Enerzijds zullen de fractieleiders opgelucht ademhalen. Was Rutte weggepiept naar Brussel, dan zou dat ongetwijfeld de val van dit kabinet hebben ingeluid. Nu hij aanblijft, stijgt de kans dat VVD, CDA, D66 en CU samen de rit uitzitten met sprongen.
Anderzijds zal een partij als het CDA, die meerdere getalenteerde opvolgers van Buma in de startblokken heeft staan, er niet blij mee zijn dat hetzij Hoekstra hetzij De Jonge het bij de Kamerverkiezingen van 2021 wellicht toch weer moet opnemen tegen Rutte, de man die door veel kiezers nog steeds wordt gezien als de meest geschikte kandidaat voor het Torentje.
En Nederland als geheel? Moeten wij blij zijn met het blijven van Rutte? Als we Elsevier-redacteur Erik Vrijsen moeten geloven wel. Als Rutte zich vanuit Den Haag met Europa blijft bemoeien, redeneert Vrijsen, is hij, als oud-gediende onder de regeringsleiders, „invloedrijker dan hij als voorzitter van de Europese Commissie of Raad zou zijn.”