„Verhoog grens voor prostitutie naar 21”
De grens waarop in de prostitutie mag worden gewerkt moet worden verhoogd van 18 naar 21 jaar. „Je ouders zijn officieel verantwoordelijk voor je tot je eenentwintig jaar bent, ook financieel. Nou, hanteer die grens dan ook maar bij prostitutie.”
Dat zegt een slachtoffer die van haar 16e tot haar 22e jaar in de prostitutie zat in het boek ”Publiek Geheim: jeugdprostitutie”, dat deze maand verscheen. Directeur Tjitske Stegenga van de Stichting Vrouwenopvang Friesland neemt dit pleidooi over, evenals de twee sociaal-pedagogen die het boek schreven. Vrouwenopvang Friesland gaf hun de opdracht, het ministerie van Sociale Zaken verstrekte de financiën. Doel van het boek is een gezicht te geven aan de meisjes en de jongens die -meestal gedwongen- prostitué werden.
In het boek zijn twaalf suggesties en aanbevelingen opgenomen om jeugdprostitutie tegen te gaan. De schrijfsters suggereren het opzetten van een landelijk registratiesysteem van mensenhandelaren, loverboys en suikerooms. Dat zijn mannen die jongens dwingen tot homoseksuele prostitutie.
Loverboys en suikerooms moeten ook worden vervolgd voor mensenhandel. Vaak houden zij de uitgebuite meisjes en jongens vast of passen extreem geweld toe. De pooiers van minderjarigen moeten worden vervolgd, berecht en worden gedwongen tot hulpverlening.
Politie en justitie moeten hierbij pro-actief optreden, omdat zij de meeste loverboys kennen, aldus het boek. Ook de omgeving van de loverboys moet bij de aanpak worden betrokken.
Slachtoffers van jeugdprostitutie moeten meer bescherming krijgen van politie en justitie. Mannelijke jeugdprostitués vereisen een bijzondere benadering omdat zij een dubbel stempel hebben: homo en prostitué. Ook moet worden ingezet op het voorkomen van jeugdprostitutie, door voorlichting aan vmbo-leerlinges en hun ouders. Verder bepleit het boek een landelijk expertisecentrum jeugdprostitutie.