MIVD moet meer maatregelen nemen om sleepwet
De inlichtingendiensten AIVD en MIVD hebben de rechtsbescherming van burgers nog altijd niet op orde. Vooral de militaire inlichtingendienst schiet nog steeds tekort bij de uitvoering van de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv2017), in de volksmond sleepwet genoemd. Dat blijkt uit een voortgangsrapportage van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Volgens de commissie hebben de diensten hun eerder geconstateerde achterstand wel gedeeltelijk ingelopen, vooral de AIVD. Het gaat om waarborgen die de burger moeten beschermen, bijvoorbeeld met de verplichting gegevens zo gericht mogelijk te verzamelen. Niet relevante gegevens moeten zo snel mogelijk worden vernietigd.
De diensten moeten meer inzetten op het zo gericht mogelijk filteren van gegevens die massaal worden verzameld. Vooral de MIVD heeft de werkprocessen voor de analyse van onderschepte data nog niet op orde, onder meer doordat er onvoldoende ICT-ondersteuning is.
Bij de geautomatiseerde data-analyse lopen beide diensten nog hoge risico’s op onrechtmatig handelen, ziet de CTIVD. Ze hebben die wettelijke bevoegdheid en hebben bij de analyse van bulkinformatie geen toestemming van de minister of speciale toetsing nodig. Het gaat daarbij onder meer om zoekslagen naar persoonsgegevens of complexe analyses, zoals profiling.
De tweede voortgangsrapportage is aanzienlijk milder van toon dan de eerste uit december vorig jaar. Toen constateerde de CTIVD in een “stevige” rapportage “hoge risico’s” voor onrechtmatig handelen door de diensten. Dat is nu veelal teruggebracht tot gemiddelde of beperkte risico’s, maar “de AIVD en MIVD zijn er nog niet”.
De AIVD reageert tevreden op het rapport van de toezichthouder. “De AIVD heeft na invoering van de wet hard gewerkt om risico’s op onrechtmatigheden bij het verzamelen en verwerken van gegevens te verkleinen. Belangrijk is dat de meeste risico’s nu zijn teruggebracht en dat er nu een beter rapportcijfer ligt”, twitterde directeur-generaal Dick Schoof.