Felle kritiek VS op uitleveringsprocedure
De Verenigde Staten hebben ernstige kritiek op de Nederlandse procedures voor de uitlevering van verdachten. Ze vinden die log en hinderlijk. Dat blijkt uit een brief van het Amerikaanse ministerie van Justitie aan de Nederlandse autoriteiten.
Het schrijven maakt deel uit van een briefwisseling tussen beide landen over de uitlevering van de drugsbaron Henk R., alias de Zwarte Cobra. R. zit momenteel gevangen in Spanje, waar hij op verzoek van de VS in november werd aangehouden. De Amerikaanse justitie wil R. berechten omdat hij verantwoordelijk zou zijn voor grootschalige xtc-smokkel naar de VS.
De Zwarte Cobra heeft een groot belang om eerst aan Nederland te worden uitgeleverd en dan pas aan de Verenigde Staten, stelt zijn advocaat mr. M. Teurlings. Zo kan hij de straf die hij eventueel in Amerika krijgt opgelegd vervolgens in Nederland uitzitten. Als dat gebeurt, zet de Nederlandse rechter het vonnis om naar Nederlandse maatstaven, wat vaak betekent dat de straf wordt verlaagd.
Behalve dat de VS de Nederlandse procedures te omslachtig vinden, stuit het de Amerikanen tegen de borst dat de door hen opgelegde straffen in Nederland meestal worden ingekort. Over het algemeen gelden in de VS veel hogere straffen voor drugssmokkel. De Amerikaanse justitie heeft in de zaak van R. verklaard Nederland bewust niet om diens uitlevering te hebben gevraagd wegens deze nadelen.
In de brief schrijft J. Friedman van het Amerikaanse ministerie van Justitie dat het daardoor niet in het Amerikaans belang was om Nederland in te schakelen voor de arrestatie van R. Deze kwestie is volgens haar dan ook niet met de Nederlandse autoriteiten besproken. Uit een brief van het Nederlandse ministerie van Justitie blijkt dat Friedman ook telefonisch heeft bevestigd dat een mogelijke strafverlaging reden is geweest om Nederland niet bij de aanhouding van de Zwarte Cobra te betrekken.
Het beleid rond uitleveringen aan de Verenigde Staten ligt in Nederland juist geregeld onder vuur, omdat het de Amerikanen te veel tegemoet zou komen. Een van de kritiekpunten is dat Nederland de belangen van zijn onderdanen niet goed behartigt: de staat zou de opgevraagde verdachten moeten beschermen, omdat zij in de VS geen eerlijk proces zouden krijgen.
In de VS bestaat de gewoonte om verdachten schuld te laten bekennen in ruil voor een lagere straf. Deze schuldbekentenissen ontlasten het rechtssysteem, doordat ze voorkomen dat een volledig, langdurig proces in de rechtszaal moet worden gevoerd. Diverse advocaten benadrukken dat verdachten op allerlei manieren onder druk worden gezet om zo’n ”plea-agreement” te tekenen.
Verder zouden de omstandigheden in Amerikaanse gevangenissen zo slecht zijn dat het volgens critici onaanvaardbaar is om Nederlanders uit te leveren. Minister Donner van Justitie wijst echter op het vertrouwensbeginsel: Nederland mag ervan uitgaan dat de VS voldoen aan het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Donner vond het dan ook onaanvaardbaar dat een kortgedingrechter in Den Haag vorig jaar een uitleveringsprocedure tijdelijk opschortte, omdat hij meer informatie over het Amerikaanse rechtssysteem wilde hebben.
Half november vorig jaar belandde de Nederlandse drugsbaron R. in de Spaanse cel. Kort daarvoor was hij in Nederland uit de gevangenis vrijgelaten, waar hij had vastgezeten wegens drugshandel. Eenmaal op vrije voeten kreeg hij waarschuwingen van politiemensen dat hij niet naar het buitenland moest reizen, vertelt R.’s raadsman Teurlings. De VS hadden de drugsbaron inmiddels internationaal laten signaleren. Als hij zich buiten Nederland zou begeven, zou de kans groot zijn dat R. werd opgepakt.
R. liet zich door een bekende overhalen toch naar Spanje te reizen, omdat daar zijn ex-vriendin en een dochter van hem wonen. De Zwarte Cobra werd op de dag van zijn aankomst in Spanje gearresteerd. Daarom vermoeden R. en zijn raadsman dat hij bewust naar Spanje is gelokt en dat de Amerikanen daarbij hulp van de Nederlandse overheid hebben gehad. Het Amerikaanse ministerie van Justitie ontkent dit laatste in de brief van Friedman.
Een woordvoerder van het Nederlandse ministerie van Justitie zegt dat hem niets van de kritiek bekend is. Wel geeft hij toe dat de Nederlandse procedures voor uitlevering lastig zijn. „Wij moeten ook voorzichtig met het uitleveren van onze onderdanen zijn”, legt hij uit. „Dat moet zorgvuldig worden overwogen en gepaard gaan met waarborgen voor de mensen die uiteindelijk worden uitgeleverd.”