Diplomatieke rel met Turkije om De Grave
Minister Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) heeft de Turkse ambassadeur op het matje geroepen en zich beklaagd over de wijze waarop minister De Grave (Defensie) onlangs in Turkije is ontvangen. De Turkse regering schoffeerde De Grave uit onvrede over de houding van Nederland ten opzichte van de Koerdische afscheidingsbeweging PKK.
De Grave werd vorige week maandag bij zijn aankomst op het vliegveld van Ankara volledig genegeerd door zijn Turkse gastheren. Er was geen ontvangstcomité en het duurde een uur voordat de minister van het vliegveld af kon. De volgende dag kreeg hij van vice-premier Yilmaz en de staatsminister voor Maritieme Zaken in „stevige bewoordingen” te horen dat Turkije niet te spreken is over de manier waarop Nederland de PKK de hand boven het hoofd houdt.
Turkije verdenkt het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken ervan Europese besluitvorming over de PKK te blokkeren. De Turkse regering hoopt vurig dat de in haar ogen terroristische organisatie wordt opgenomen op de Europese lijst met organisaties waarvan de financiële tegoeden moeten worden bevroren. Volgens een woordvoerder van Buitenlandse Zaken is er geen sprake van een blokkade, maar wacht het departement op het standpunt van het kabinet.
Minister Van Aartsen vindt het absoluut niet gepast dat Turkije heeft geprobeerd zijn gram te halen bij zijn collega De Grave. Als het land problemen heeft met de Nederlandse opstelling ten aanzien van de PKK, dan is Van Aartsen zelf de aangewezen contactpersoon, aldus zijn woordvoerder. En als de Turkse regering de minister van Defensie al op het onderwerp zou willen aanspreken, dan toch niet op zo’n manier.
Van Aartsen heeft dat alles maandag in diplomatieke, maar niettemin scherpe bewoordingen aan de Turkse ambassadeur te verstaan gegeven. Daarbij kondigde hij ook een concrete tegenmaatregel af. De opperbevelhebber van de Turkse landmacht, die volgende week een bezoek aan Nederland zou brengen, is voorlopig even niet welkom. De Turkse ambassadeur liet maandag weten geen behoefte te hebben aan commentaar op de kwestie.