Dubieus verleden grootouders P.C. Hooft-voorzitter
Gillis Dorleijn, de voorzitter van de P.C. Hooft-stichting, blijkt een nakomeling te zijn van de familie die het familiebezit van de schrijfster Marga Minco ontvreemde. Dat meldde de Volkskrant dinsdag.
Minco ontving in januari de P.C. Hooftprijs voor haar oeuvre over de oorlogsjaren uit handen van de secretaris-penningmeester van de stichting. Dorleijn was bij de ceremonie afwezig.
Dorleijn is kleinzoon van het Amersfoortse echtpaar dat bezittingen van Minco’s familie achterover drukte. Het ging om zilveren lepeltjes, glaswerk, serviezen en een olieverfschilderij. De Joodse familie had deze bezittingen in goed vertrouwen achtergelaten bij de familie van Dorleijn. Toen Minco, als enige overlevende van haar familie, na de Tweede Wereldoorlog de spullen op kwam vragen, werd dat haar geweigerd.
Minco schreef in ”Het adres”, een appendix bij de oorlogskroniek ”Het bittere kruid”, over de vijandelijkheid waarmee terugkerende Joden werden bejegend door de nieuwe bezitters van hun eigendommen. Het juryrapport van de P.C. Hooftstichting noemt uitgerekend dit verhaal.
In een nieuwe uitgave van ”Het adres” reageert Dorleijn „ontsteld en beschaamd.”