Jubileum stichting Israël en de Bijbel: halve eeuw Bijbelverspreiding onder Joden
De stichting Israël en de Bijbel zet zich al een halve eeuw in voor de verspreiding van Bijbels onder het Joodse volk. In al die tijd werden duizenden Bijbels verspreid in meer dan dertig landen.
Nu wereldwijd de druk op het Joodse volk toeneemt, komt er volgens de stichting meer vraag naar Gods Woord. In het afgelopen jaar heeft zij daarom twee bijzondere Bijbels uitgegeven. De ene is een kleine, solide uitvoering van het Nieuwe Testament en de Psalmen in het Hebreeuws, bestemd voor meer dan 75.000 Israëlische jongeren die na hun militaire dienstplicht de wereld over trekken. De andere –een Hebreeuws-Jiddische versie van de Hebreeënbrief– is bedoeld voor de Charediem, de ultraorthodoxe Joden.
De ontmoetingsdag, die ongeveer 500 bezoekers trok, stond in het teken van de Charediem, die volgens Christian Stier, directeur van Israël en de Bijbel, binnen veertig jaar de grootste groep in het Jodendom worden. De Charediem, die zijn ontstaan in de achttiende eeuw, stellen de mondelinge wet van Mozes centraal. Die wet stelt bijvoorbeeld dat er op de sabbat niet mag worden gewerkt en geen vuur mag worden aangestoken. Ze bepaalt vervolgens als een soort handboek wat daar wel en niet onder valt.
Stier vertelde dat er verschillende stromingen zijn binnen de Charediem: de Chassidiem en de Litouwse Joden. De Chassidiem leven in een sterke Messiaanse verwachting en vinden dat ze slachtoffer zijn van de Holocaust als straf van God. Ze zijn tegen elke vorm van verandering en proberen de wereld buiten te houden. Ook kennen ze tal van stromingen met een eigen rebbe.
De Litouwse Joden vormen één groep, leggen zich hoofdzakelijk toe op studie en kennen geen rebbe maar een rabbijn. Volgens Christian Stier zijn in de negentiende eeuw veel Joden tot geloof gekomen, onder andere door de verspreiding van het Nieuwe Testament en door gebed.
De chassidische Joden, ontstaan vanuit een opwekkingsbeweging, vormen de grootste groep Joden ter wereld. Dr. Pieter Siebesma legde uit dat zij zich onderscheiden in twee uitersten: de Satmar en de Chabad. De Satmar vormen volgens de hoogleraar de meest extreme stroming, „vergelijkbaar met de meest rechter vleugel van de gereformeerde gezindte.” Ze zijn tegen tv en internet, hebben eigen slagerijen, eigen scholen en voeren een scheiding door tussen mannen en vrouwen. Ze verwachten de Messias als afstammeling van David die als koning zal heersen in Jeruzalem. Ze zijn ervan overtuigd dat de tempel herbouwd zal worden en er vrede in Israël en de wereld komt als eerst Israël zich zal bekeren en dan zal terugkeren naar het land. De Satmar hebben ook moeite met de huidige staat Israël, omdat deze gesticht is door seculiere zionisten en de grondwet niet is gebaseerd op de Thora. De Chabad zijn veel opener naar buitenstaanders en staan positiever tegenover de staat Israël. Ook zien ze de Messias niet in de eerste plaats als een koning, maar juist als een rabbijn, een Thorageleerde.