Bush: Antiterreurcampagne in tweede fase
Precies zes maanden na de terreuraanslagen in New York en Washington zei de Amerikaanse president George Bush maandag dat de antiterreur-campagne nu een nieuwe fase ingaat.
Na de succesvolle militaire operaties in Afghanistan wil Bush voorkomen dat Osama bin Ladens al-Qaida-terreurnetwerk waar dan ook ter wereld een nieuwe thuisbasis creëert.
„Wij moeten ervoor zorgen dat iedere terrorist als een internationale vluchteling leeft, zonder basis, zonder schuilplaats, zonder overheden die hem beschermen, ja zelfs zonder een veilige slaapplaats”, aldus Bush tijdens een bijeenkomst in de tuin van het Witte Huis waar de meer dan 3000 slachtoffers van de septemberaanslagen werden herdacht. Ook in New York werd een herdenkingsplechtigheid gehouden, evenals bij Pittsburgh in Pennsylvania. Daar stortte het vierde gekaapte toestel op 11 september neer, nadat de passagiers zich tegen de kapers hadden gekeerd om te voorkomen dat het toestel z’n geplande doel in Washington zou treffen.
De VS bieden alle landen die daarvoor belangstelling hebben assistentie aan in de strijd tegen terroristen. President Bush noemde Jemen, Georgië en de Filipijnen als de eerste drie landen waar Amerikaanse militairen hun collega’s helpen in het opzetten van een strategie voor terreurbestrijding. „Wij zullen geen Amerikaanse troepen sturen voor elke campagne tegen terroristen, maar wij zullen andere landen wel helpen zich op dergelijke confrontaties voor te bereiden”, aldus Bush. Hij waarschuwde voor zelfgenoegzaamheid na de succesvolle campagne in Afghanistan, waar militaire operaties een eind maakten aan het Taliban-regime, waardoor het al-Qaida-terreurnetwerk z’n thuisbasis verloor.
Zes maanden na de aanslagen blijft een overgrote meerderheid van de Amerikanen voor voortzetting van de militaire strijd tegen terroristen. Negen van de tien Amerikaanse burgers steunen die campagne, volgens een opiniepeiling uitgevoerd in opdracht van The Washington Post en ABC-News. Acht van de tien ondervraagden denken dat de internationale antiterreurcampagne succesvol verloopt. Desondanks groeit de dreiging van terreuraanvallen, naarmate vijandelijke groeperingen of vijandelijke staten over meer capaciteit beschikken om de VS te treffen. Dat verklaarde CIA-analist Robert Walpole tijdens een hoorzitting van de Senaat in Washington. Ofschoon het momenteel waarschijnlijker is dat terroristen toeslaan via bomauto’s, wordt de dreiging van raketaanvallen op de VS met het jaar groter volgens Walpole.
Er zijn nog andere bedreigingen, zoals blijkt uit een tot nu toe geheimgehouden onderzoek van de gezondheidsdienst van het Amerikaanse leger. Dat concludeert dat minstens 2,4 miljoen Amerikanen grote risico’s lopen bij eventuele aanvallen op chemische fabrieken in dichtbevolkte centra van de VS. Het gaat hierbij niet alleen om chemische installaties waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, maar ook om chemische fabrieken waar men met gevaarlijke grondstoffen werkt. Door aanvallen op zulke complexen kunnen grote gebieden worden besmet, volgens de studie. Tom Ridge, die sinds vorig jaar verantwoordelijk is voor de coördinatie van de binnenlandse veiligheid in de VS, komt binnenkort met een nieuw waarschuwingssysteem voor burgers en autoriteiten. Dit systeem zou verschillende alarmniveaus introduceren op basis waarvan lokale en regionale autoriteiten eventuele maatregelen zouden kunnen nemen, zo kondigde hij maandag aan.
De Amerikaanse regering is er zich van bewust dat de binnenlandse steun voor de antiterreur-campagne geen weerspiegeling is van de internationale steun voor Amerika’s strijd tegen het terrorisme. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom president Bush vice-president Dick Cheney op pad gestuurd heeft om steun te verwerven voor de Amerikaanse plannen. Cheney begon zijn rondreis in Londen, waar hij maandag met premier Tony Blair een mogelijk militair optreden besprak tegen het regime van de Iraakse dictator Saddam Hoessein. Blair benadrukte na afloop van de besprekingen dat het Iraakse regime, dat massavernietigingswapens tegen z’n eigen bevolking heeft ingezet, „een bedreiging” vormt. Maar hij sprak Amerikaanse en Britse persberichten tegen dat er al concrete plannen bestaan om tegen Bagdad in actie te komen.
President Bush komt overigens in mei naar Europa om de antiterreurcampagne met de Franse, de Duitse en de Russische autoriteiten te bespreken. De problematiek in het Midden-Oosten maakt die campagne er overigens niet eenvoudiger op. Terwijl Cheneys reis aanvankelijk bedoeld was om steun te verwerven voor acties tegen Irak, zal hij nu meer tijd besteden aan de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Die komt dinsdag ter sprake tijdens zijn bezoek aan de Jordaanse hoofdstad Amman. De regering-Bush heeft zich tot nu toe afzijdig gehouden van directe bemoeienis met het vredesproces, in tegenstelling tot de regering-Clinton. Maar het toenemende geweld van de laatste maanden dwingt Washington tot een groter engagement, omdat volledige afzijdigheid de steun van Arabische en moslimbondgenoten in de antiterreurcampagne dreigt te ondermijnen.
De Amerikanen zoeken deze steun voor tal van aspecten van de antiterreurcampagne, zoals het afsnijden van de financiële kanalen voor terroristen. In dit verband maakte het ministerie van Financiën in Washington maandag bekend dat men met steun van de Saudische autoriteiten de tegoeden heeft bevroren van de Saudische hulporganisatie al-Haramain Islamic Foundation. Bovendien werden de kantoren van deze organisatie in Somalië en in Bosnië gesloten. Dat betekent dat er intussen 191 namen staan op Amerika’s lijst van personen en organisaties die terroristen of terreurorganisaties steunen. Minister van Financiën Paul O’Neill noemde de Amerikaans-Saudische samenwerking in het neutraliseren van de Saudische organisatie „een belangrijke vooruitgang in de internationale strijd tegen de terreur.”