Met die opmerkelijke woorden vroeg officier van justitie P. Emmen dinsdagmorgen de rechtbank in Breda om drie verdachten van een spectaculaire kluisjesroof vrij te spreken. De drie Amsterdammers waren in mei al op vrije voeten gesteld. Tegen hen is geen bewijs, luidde het oordeel van de rechtbank toen al.

In het laatste weekeinde van mei vorig jaar lieten twee of drie mannen zich insluiten in de Fortis Bank aan het Kloosterplein in Breda, in het gedeelte waar zich de kluizen bevinden. In een tijdsbestek van 65 uur braken ze 600 van de 950 kluisjes open. Op maandagochtend werd een medewerkster van de bank overmeesterd, waarna de overvallers ervandoor gingen met 940.000 euro, sieraden en waardepapieren.

Enige tijd later meldde zich een getuige die een aantal Amsterdammers als schuldigen aanwees. Zowel de 30-jarige G. D. als de 38-jarige J. S. bleek kort na de roof met contant geld een dure auto te hebben aangeschaft. Hoewel de twee, evenals de 22-jarige R. M., niet over een sluitend alibi beschikten, kon het openbaar ministerie geen harde bewijzen tegen hen verzamelen.

S. bleek wel een van de gestolen aandelen in zijn bezit te hebben. Op basis van getuigenverklaringen acht het OM bewezen dat de Amsterdammer alle 200 aandelen die bij de roof werden gestolen, heeft gehad. Daarvoor eiste de officier van justitie een werkstraf van honderd uur en 200 dagen cel, waarvan 95 dagen voorwaardelijk. S. zat al 105 dagen in voorarrest, dus zou niet terug hoeven naar de gevangenis.

Volgens het OM is bij de kluisjeskraak minder geweld gebruikt dan bij de gemiddelde tasjesroof. Hij kondigde aan dat de zaak tegen een vierde verdachte wat hem betreft zal worden geseponeerd.

Uitspraak 24 augustus.