Resultaten NFI–onderzoek Decembermoorden overgedragen
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft het eigen technisch onderzoek naar de Decembermoorden van 1982 in Suriname onlangs afgerond en aan de Surinaamse autoriteiten overgedragen. Een woordvoerster van het onderzoeksinstituut kon dinsdag niets over die resultaten zeggen. Dat is volgens het NFI eventueel een zaak van de autoriteiten in Suriname.
Medewerkers van het NFI hebben in december 2002 de stoffelijke resten van de vijftien slachtoffers van deze politieke moorden opgegraven. Dit gebeurde in opdracht van de rechter–commissaris in Suriname die het gerechtelijk vooronderzoek naar de Decembermoorden leidt. Het Openbaar Ministerie (OM) in Paramaribo wilde ondersteuning van het NFI in Nederland in de hoop meer bewijsmateriaal in deze zaak te verzamelen.
Deze onderzoeksrechter heeft eerder laten weten dat na dit Nederlandse onderzoek het gerechtelijk vooronderzoek kan worden afgesloten. Voordat dit gebeurt, moeten de verdachten, onder wie ex–legerleider Dési Bouterse, nog wel een keer over de bevindingen van het NFI nader worden ondervraagd. Ook de Nederlandse advocaat G. Spong, die adviseur is van de Surinaamse regering bij het onderzoek naar de Decembermoorden, verwacht dat het gerechtelijk vooronderzoek kan worden gesloten. Hij weet niet hoe de zaak verder gaat lopen. „Dat is aan het Surinaamse Openbaar Ministerie."
Het vooronderzoek naar deze zwarte bladzijde in Surinaamse geschiedenis is al 3,5 jaar aan de gang. Bouterse, nu voorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP) en parlementariër, is de hoofdverdachte.
Bouterse houdt tot nu toe vol geen opdracht te hebben gegeven tot de executie van de vijftien prominente tegenstanders van zijn toenmalige regime. Hij erkent wel politiek verantwoordelijk te zijn geweest voor de moorden die in het militaire Fort Zeelandia werden gepleegd. De opdracht tot de moorden is volgens Bouterse gegeven door bataljonscommandant Paul Bhagwandas. Hij overleed in 1996.
Na ruim 21 jaar is er nog steeds geen proces tegen de vroegere machthebber en zijn medeverdachten gevoerd. Het vooronderzoek naar de moorden werd pas in 2000 op last van het gerechtshof in Paramaribo begonnen. Dat gebeurde vlak voor deze misdrijven volgens de Surinaamse wet zouden verjaren. Justitie wilde haar handen bijna achttien jaar lang niet branden aan deze in Suriname zeer gevoelige gebeurtenis.
Het is de vraag of de Surinaamse justitie nu wel snel in actie komt. Uiterlijk in mei 2005 zijn er parlementsverkiezingen en de campagne daarvoor is eigenlijk al begonnen. Bouterse heeft gezegd dat hij president van Suriname wil worden als zijn partij als winnaar uit de bus komt. Zijn partij doet het in de peilingen voorlopig niet slecht.