Getuigen is maatschappelijke plicht
Mensen die een getuigenverklaring afleggen of aangifte doen lijken in Nederland in toenemende mate vogelvrij te worden, stelt dr. R. Seldenrijk.
Vooral de overheid moet volgens hem in actie komen, om deze bedreiging van de rechtsstaat aan te pakken. Vrij als een vogel in de lucht. Dat heeft ook een nadeel: iedereen kan je afschieten. Anders gezegd: je bent vogelvrij, je voelt je onveilig, het is niet vertrouwd. Het lijkt erop dat getuigen onvoldoende bescherming genieten. Daarmee wordt onze rechtsstaat ernstig bedreigd.
Getuigen geven uiting aan hetgeen ze hebben gezien, gehoord of ervaren. Dat geldt voor mensen met een christelijke levensovertuiging, maar evenzeer voor leden van een rechtsstaat. Op eenieder rust de maatschappelijke plicht om misstanden in de samenleving aan het licht te brengen, om aangifte te doen van misdrijven en om bij de oplossing van ongevallen en misdrijven te getuigen van hetgeen je ervan weet. Dit alles lijkt simpel, maar zo vanzelfsprekend is dat niet meer met de toenemende dreiging van criminaliteit en represailles aan het adres van getuigen. Dat is een extra bedreiging voor onze rechtsstaat, een staatsvorm die het recht als hoogste gezag handhaaft.
Grof schandaal
„Ik ben kotsziek van de schijnheiligheid (…). Het doet pijn om te constateren dat dit land niet van plan is om het bouwfraudeprobleem daadwerkelijk aan te pakken (…).” Ad Bos werd in 2001 bekend als klokkenluider: ondanks forse tegenwerking deponeerde hij de schaduwadministratie van bouwonderneming Koop Tjuchem bij justitie, Tweede-Kamerleden, NMa en pers. Hij werd bedreigd, ontslagen en kreeg 150.000 gulden: 65.000 gulden ging naar de belasting, 70.000 gulden naar de advocaat. „Ik bleef zonder baan achter, met niet meer dan 15.000 gulden.”
Politici en bouwers hielden hun mond: „De lijnen van de bouw lopen tot het hoogste politieke niveau (…). Omdat er politieke figuren mee zijn gemoeid, wordt het een politieke beslissing. Het is je reinste klassenjustitie”, zegt Bos in NRC Handelsblad van 13 juni.
Overheid en samenleving besparen door de actie van Bos honderden miljoenen euro’s. Vanwege het grote belang van zijn rol vroeg Bos aan premier Balkenende om een gesprek over de manier waarop de overheid een bijdrage kan leveren aan het veiligstellen van zijn toekomst. De premier antwoordde op 7 juni dat op eenieder de plicht rust om misstanden in de samenleving aan het licht te brengen. Bos heeft gehandeld zoals hij had moeten doen, aldus Balkenende. De man die het kartel liet ploffen had het nakijken. Fijntjes voegde de premier eraan toe dat justitie hem als verdachte in het zogenaamde bouwfraudeonderzoek op de hielen zit.
Naar mijn bescheiden oordeel is hier sprake van een grof schandaal in onze rechtsstaat.
Zijn we de knieval van justitie voor angstaanjagende misdadigers al vergeten? De Amsterdamse officier mr. J. Plooy was belast met de bestrijding van zware criminaliteit. Hij kreeg op 1 augustus 2003 zijn doodvonnis uit de onderwereld door. Vanwege gebrek aan voldoende steun vanuit de top van het OM en van minister van Justitie Donner legde Plooy zijn functie neer.
Het aftreden van de Amsterdamse officier van justitie is eveneens een nederlaag voor de rechtsstaat, juist omdat het gaat om een knieval voor criminelen.
Plicht
We hebben dus een maatschappelijke plicht om misstanden aan het licht te brengen. Wie getuige is van een winkeldiefstal en de persoon in kwestie aanspreekt, kan een grote mond krijgen of zelfs slaags raken. Als het winkelpersoneel deze crimineel achtervolgt en zich vervolgens moet verdedigen, wordt dit rechtshandhavend personeel voor justitie nota bene de verdachte partij in het handgemeen.
Signaleer je een inbraak, dan moet je je afvragen of je daarvan aangifte doet, sterker: we hebben de plicht om aangifte te doen. Natuurlijk, want daarmee wordt de kans groter dat de dief of dievenbende wordt ingerekend. Maar toch… Vaak weegt de moeite van aangifte niet op tegen de straf die de pleger krijgt, als die al straf krijgt.
Maar het probleem ligt dieper. Bij het opmaken van een proces-verbaal wordt van jou een nauwkeurig signalement opgenomen. Dit geschrift komt ook de kleine of grotere of grote crimineel die je hebt aangegeven onder ogen. Theoretisch beschikt deze dan over voldoende gegevens om later je huis te komen verbouwen. Hij kan ook zijn collega’s sturen. Omdat je opkwam voor waarden en normen van de rechtsstaat.
Onmacht
Dat argument zou voor onze minister-president zwaarwegend moeten zijn. Hij heeft immers de discussie over waarden en normen terecht nieuw leven ingeblazen? Maar als je dat op de werkvloer van de samenleving in praktijk brengt, hoef je niet op zijn bescherming te rekenen, zo hebben we hierboven gezien. De wet beschermt dit soort getuigen niet. De overheid ontmoedigt ons dus in wat ze van ons als maatschappelijke plicht eist.
Voor politiemensen wordt het steeds moeilijker getuigen te krijgen. De professionele politieman voelt zich in zijn werk door deze omstandigheden machteloos en onwaarachtig tegenover mensen die aangifte doen. Dat werkt demotiverend, het vreet de beroepshouding aan en drijft goede functionarissen in een andere beroepsrichting. Ik stel mij voor dat dit bij justitie net zo ligt. Beseffen we wel wat deze onmacht teweegbrengt in de samenleving?
Wet getuigenbescherming
Natuurlijk, we hebben een Wet getuigenbescherming. Maar die biedt alleen bescherming voor bedreigde getuigen in het strafproces. De wet maakt onderscheid tussen het toekennen van volledige en beperkte anonimiteit. Door het afleggen van een verklaring kan een getuige overlast ondervinden of in de uitoefening van zijn beroep worden belemmerd. Dan kan de zittingrechter het vragen naar de identiteit of het adres van de getuige achterwege laten.
Aan bedreigde getuigen kan volledige anonimiteit worden toegekend. De rechter-commissaris beoordeelt in het vooronderzoek of het voldoende aannemelijk is dat de getuige wordt bedreigd.
Het enkele bestaan van bedreiging is onvoldoende. De bedreiging dient fundamentele rechten of belangen van de getuige te raken, zoals zijn leven, zijn gezondheid, de ontwrichting van zijn gezinsleven of beschadiging van de gezinswoning of zijn sociaal-economisch bestaan. Ook kan het zijn dat er wordt gedreigd met gijzeling of vrijheidsberoving.
De enkele vrees voor dergelijke overlast is niet voldoende om de getuige volledig anoniem te horen. Wel is er soms aanleiding voor het verlenen van beperkte anonimiteit. De aard van het delict, de reputatie van de verdachte en het milieu waarin de verdachte zich bevindt kunnen een indicatie voor anonimiteit zijn.
In het vooronderzoek kan de situatie ontstaan dat een getuige geen verklaring wil afleggen zonder dat hem eerst anonimiteit is gegarandeerd. Deze wens wordt in onze samenleving in toenemende mate begrijpelijk. Anonimiteit kan van belang zijn, omdat anders de getuige het geheel zal laten afweten. In het belang van de getuige ontneemt de rechter-commissaris de verdachte overigens de mogelijkheid zijn ondervragingsrecht uit te oefenen.
Rechtsstaat versterken
De Wet getuigenbescherming geldt niet voor de kleine criminaliteit en het zogeheten zinloos geweld. En juist die vormen van onrechtmatigheid, samen met de toegenomen dreiging van aanslagen vergroten het gevoel van onveiligheid bij velen. Bovendien is dat zinloze geweld alles behalve zinloos. Het is een signaal, een gevolg van het bederf van de traditionele waarden. Het heeft een functie in het versnellen van de degeneratie van de samenleving. Kunnen we in vrijheid en verantwoordelijkheid mens blijven?
Op veel plaatsen -stations, parkeergarages, stadions, gevaarlijke buurten- wordt al toezichtgehouden met behulp van gesloten videosystemen. Ondanks het verlies van privacy vinden de meeste mensen dat een geruststellende gedachte. Videocamera’s gekoppeld aan gezichtsherkenningssystemen zouden het publieke domein een stuk veiliger kunnen maken.
Deze weg moeten wij echter niet op. Voor de veiligheid van de burger moeten we onze rechtsstaat versterken. De individuele verantwoordelijkheid van onze staatsburger moet weer functioneren, óók van hoge ambtenaren en politici, want die lijken zich veelal meer zorgen te maken over hun eigen pr!
Laten we onze staatsburgers motiveren en stimuleren medeburgers aan te spreken op onoorbaar gedrag en prikkelen tot het doen van aangifte en het afleggen van getuigenverklaringen. Maar dan mag geen enkele getuige vogelvrij zijn of enig nadeel ondervinden van zijn inzet voor onze rechtsorde. Dat geldt de individuele burger, winkelpersoneel en ook mensen als mr. J. Plooy, Paul van Buitenen en Ad Bos, om maar enkele voorbeelden te noemen. Overheid, maak onze wetgeving in dezen waterdicht en ban de schijnheiligheid van laag tot hoog uit. Zo niet, dan is het naar ik vrees -ondanks alle lapmiddelen- spoedig gedaan met onze rechtsstaat.
De auteur is docent ethiek en directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).