Migranten hebben vaker erfelijke ziekte
Erfelijke ziekten en aangeboren afwijkingen zijn de voornaamste doodsoorzaak van een grote groep zeer jonge allochtonen. Turken en Marokkanen trouwen niet zelden binnen de familie. Wetenschappers hebben tevergeefs geadviseerd meer aan erfelijkheidsvoorlichting te doen.
Dit blijkt uit onderzoek van prof. dr. T. Schulpen, hoogleraar sociale kindergeneeskunde aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Hij presenteerde woensdag gegevens uit het nog niet gepubliceerde onderzoek tijdens het congres ”Migratie en gezondheid”. Zorg Onderzoek Nederland organiseerde dit voor wetenschappers uit Nederland, Suriname, Turkije en Marokko. Onderwerp waren sterfteverschillen van kinderen in Nederland.
Het is een vervolg op onderzoek dat ruim vijf jaar geleden is verricht. Net als in 1996, is de kans op overlijden voor een allochtoon kind bijna twee keer zo groot als voor een autochtoon kind. Toen wees Schulpen ongevallen, verdrinking en erfelijke factoren als oorzaken aan.
Voor Surinaamse en Antilliaanse kinderen gelden die nog steeds. Bij de Turkse en Marokkaanse zuigelingen is een verschuiving in de doodsoorzaak opgetreden. Een toenemend aantal kinderen wordt met chronische stofwisselingsziekten en afwijkingen in het bloed geboren.
Schulpen: „Driekwart van de Turken en Marokkanen in Nederland haalt de huwelijkspartner uit het land van herkomst. Heel vaak is dat iemand uit hetzelfde dorp en niet zelden een neef of nicht.” De hoogleraar vermoedt dat dit gegeven de doodsoorzaak van veel zuigelingen verklaart. Hij vindt dan ook dat voorlichting over de risico’s van dergelijke huwelijken noodzakelijk is. Dat heeft hij vijf jaar geleden ook al bepleit.
Maar Schulpen constateert dat het voorlichtingsmateriaal niet is gebruikt. „Hier ligt een grote taak voor patiëntenorganisaties.” Hij vindt dat ook artsen en verloskundigen meer aandacht moeten hebben voor dit onderdeel van de interculturele gezondheidszorg.
In Turkije en Marokko wordt wel goede voorlichting gegeven over de risico’s van erfelijkheid, stelt Schulpen. Maar die komt niet aan bij de allochtonen die naar Nederland komen. Die hebben doorgaans weinig opleiding genoten en komen uit de armste delen van beide landen.