Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag gezegd.

„In december 2002 werkten 570.000 werknemers langer dan de voor hen overeengekomen wekelijkse arbeidsduur. Als deze overwerkuren meegeteld worden, stijgt het aantal werknemers dat veertig uur of meer werkt tot een miljoen”, zegt het CBS. December is traditioneel een drukke maand. Toch is het verschil in overwerk met andere maanden klein, aldus een CBS-woordvoerder.

Van de ruim 7 miljoen werknemers hadden 717.000 mensen een arbeidscontract van veertig uur en hadden 35.000 mensen een contract van meer dan acht uur per werkdag.

„Tot begin jaren tachtig was de veertigurige werkweek de norm in Nederland. Drie van de vier werknemers werkten toen ten minste veertig uur per week”, aldus het CBS.

Na Duitsland, België en Frankrijk gaan er in Nederland steeds meer stemmen op voor een langere werkweek. Met name het kabinet en werkgevers zien hierin het medicijn voor de kwakkelende economie. Vakbonden noemen de discussie echter achterhaald door de wens van veel Nederlanders om juist korter te werken. Bovendien neemt de werkloosheid nog verder toe als de mensen met een baan meer uren gaan draaien, aldus de bonden.

Eind 2002 werkten twee van de drie mensen met een contract van veertig uur bij kleine en middelgrote bedrijven. Van hen zijn vier op de vijf een man. Een lange werkweek komt het meest voor in de delfstoffenwinning en het minst in het openbaar bestuur, het onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg.

Van de ruim 7 miljoen mensen met een baan heeft 55 procent een voltijdbaan. Gemiddeld werken zij ruim 38 uur per week met vier dagen per jaar arbeidsduurverkorting.