Europa besteedt minder aan ontwikkelingshulp
De Europese doelstelling om 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen te besteden aan ontwikkelingshulp raakt steeds verder uit het zicht. De ministers van Ontwikkelingssamenwerking maken zich „steeds meer zorgen over de negatieve trend”, lieten ze donderdag weten na overleg in Brussel.
De Europese Unie en haar 28 lidstaten gaven vorig jaar in totaal 74,4 miljard euro uit aan ontwikkelingshulp, blijkt uit het jaarverslag. Dat is 731 miljoen minder dan in 2017. Het aandeel van het totale inkomen daalde van 0,5 naar 0,47 procent. In 2016 was het nog 0,53 procent.
De ministers wijzen er in een verklaring op dat de EU en de lidstaten wereldwijd nog altijd de grootste verstrekker van ontwikkelingshulp zijn: 57 procent van het totaal van alle OESO-landen.
Volgens het jaarverslag besteedde Nederland vorig jaar 4,76 miljard euro aan ontwikkelingshulp, wat neerkomt op 0,61 procent van het inkomen. Dat is net iets meer dan een jaar eerder. Veel lidstaten, met name in Oost-Europa, geven maar iets meer dan 0,1 procent van hun inkomen uit aan ontwikkelingshulp. Zweden is met 1 procent de koploper, gevolgd door Luxemburg. Verder haalt alleen het Verenigd Koninkrijk de doelstelling.