Buitenland

Failliet van ideologieën is een kans voor democratie

De Arabische lente van 2011 pakte uiteindelijk nergens positief uit. Inmiddels dreigen die opstanden zich in andere vorm te herhalen. De vraag is of democratie nu wél een reële kans krijgt.

Martin Janssen
13 May 2019 16:39Gewijzigd op 16 November 2020 16:00
Protesten in Algerije houden aan. beeld EPA, Mohammed Messara
Protesten in Algerije houden aan. beeld EPA, Mohammed Messara

Enkele Arabische leiders moesten door de Arabische lente weliswaar hun biezen pakken, maar de structuren van hun staten die juist het probleem waren geweest, bleven overeind. In andere landen, zoals Libië en Syrië, braken burgeroorlogen uit die tot op heden voortduren. In westerse hoofdsteden werd daarom geconstateerd dat democratie in de Arabische wereld helaas net een brug te ver was. De politieke islam lag immers steeds direct op de loer.

Autoritaire Arabische regimes die deze islamisten wisten te muilkorven en garant stonden voor stabiliteit, waren daarom te prefereren. De doctrine dat democratische hervormingen het beste geneesmiddel vormen tegen radicalisme, werd verlaten. Arabische heersers trokken lessen uit de onrust van 2011 en leerden hoe ze dissidente stemmen in de kiem konden smoren. Hun veelal jonge bevolkingen kregen hiermee het idee dat ze niet in staat waren fundamentele veranderingen in de samenleving af te dwingen.

Hiermee viel echter een verstikkende deken over deze maatschappijen. Dat Arabische jongeren hunkeren naar verandering, bleek onlangs uit de resultaten van de ”Arab Youth Survey”. Dit onderzoek heeft jaarlijks plaats onder Arabische jongeren in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Bij de laatste peiling gaf 66 procent van de ondervraagde jongeren aan dat ze zich konden vinden in de stelling dat ”religie een te grote rol speelt in het Midden-Oosten.” Hun verlangen naar verandering is reëel. Dat werd recent geïllustreerd door de ontwikkelingen in Algerije en Sudan.

De ideologie van het seculiere Arabische nationalisme deed opgang, nadat Arabische landen onafhankelijk werden. Vooral na de desastreus verlopen oorlogen tegen Israël, verloor dit Arabische nationalisme haar glans. Het Algerijnse regime is hier echter nog steeds een vertegenwoordiger van.

De politieke islam vulde geleidelijk aan het vacuüm op dat door het in diskrediet gebrachte Arabisch nationalisme was ontstaan. Sudan was hier een duidelijk voorbeeld van. Omar al-Bashir was een militair die in 1989 samen met Hasan al-Turabi van de Sudanese Moslimbroeders een staatsgreep pleegde om Sudan te veranderen in een islamitische staat. Drie decennia van islamitisch bewind hebben het land echter naar de afgrond gevoerd. Doordat het christelijke zuiden in 2011 onafhankelijk werd, gingen voor Sudan bovendien de oliebronnen verloren. Dat trok economisch een zware wissel op het land. Het afzetten van president Bashir illustreerde het failliet van de politieke islam, die door brede segmenten van de bevolking wordt afgewezen.

Zowel in Sudan als Algerije verklaarde de legerleiding dat ze het land tijdelijk zou besturen, maar de demonstraties hielden aan omdat jongeren in beide landen dit afwezen. Ze eisen fundamentele democratische hervormingen en hiermee joegen ze alle heersers in de Arabische wereld de schrik op het lijf. De jongeren in Sudan en Algerije hebben bewezen dat ze moedig zijn, maar hun stem wordt nauwelijks gehoord in het Westen dat een Arabische lente 2.0 vreest. In 2009 liet Europa een kans liggen door niet de ”Groene beweging” in Iran te steunen. Dat scenario dreigt zich in Sudan en Algerije te herhalen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer