Philips geeft AEX-index impuls
Philips was voor de tweede dag op rij de sterkste stijger bij de hoofdfondsen op de aandelenbeurs van Amsterdam. Beter dan verwachte kwartaalresultaten van het zorgtechnologieconcern gaven het aandeel maandag al een impuls. Dat effect leek een dag later nog na te ebben. De AEX-index eindigde met winst. Andere Europese graadmeters lieten een gemengd beeld zien.
De AEX-index sloot 0,6 procent hoger op 571,60 punten. De MidKap zakte 0,5 procent tot 816,28 punten. De beurzen in Frankfurt en Parijs stegen 0,1 procent, Londen verloor 0,3 procent.
Naast Philips, dat 2,6 procent aan beurswaarde won, gaven ook levensmiddeleproducent Unilever en olie- en gasreus Shell de AEX-index een zetje. Vopak verloor 0,6 procent na een, volgens het bedrijf „ongegronde”, claim voor een schadevergoeding van bijna 1,4 miljard dollar in Maleisië over een eerdere gronddeal.
Staalconcern ArcelorMittal kampte met de afzwakkende bedrijvigheid in de Chinese industrie en was de grootste daler bij de hoofdfondsen met een verlies van 1,3 procent. Ook elders in Europa verloren grondstofbedrijven. In de MidKap in Amsterdam stond metalenspecialist AMG (min 2,4 procent) bij de sterkste dalers.
Koploper bij de middelgrote fondsen was kunststofproducent OCI (plus 3,0 procent). Chipbedrijf Besi (min 6,7 procent), vastgoedbedrijf Wereldhave (min 3,1 procent) en optiekketen GrandVision (min 0,6 procent) noteerden ex-dividend.
In Zürich steeg chipbedrijf AMS ruim een vijfde in beurswaarde na beter dan verwachte resultaten. Standard Chartered won in Londen haast 5 procent. De Britse bank zag de kwartaalwinst flink groeien en gaat eigen aandelen inkopen.
Branchegenoot Danske Bank (min 9,6 procent) kelderde in Kopenhagen. De Deense bank zet het mes in zijn verwachtingen naar aanleiding van de slepende witwaszaak waarin het is verwikkeld. Concurrent Nordea, die ook verwikkeld is in een witwasschandaal, daalde ruim 4 procent na publicatie van de kwartaalcijfers.
De euro was 1,1205 dollar waard, tegen 1,1166 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 0,7 procent tot 63,92 dollar. Brent kostte 1,1 procent meer en werd verhandeld voor 72,85 dollar per vat.