Evangelie is eerlijk over het leven na Pasen
Op Pasen 2019 waren er veel doden te betreuren. Voor velen typeren daarom nameloos verdriet en grote angst deze Pasen. Heeft Pasen – „nu vangt het nieuwe leven aan” – wel enig realiteitsgehalte? Een aantal praktische overwegingen ten dienste van de manier waarop we de opstanding ter sprake brengen en verdedigen.
De geloofwaardigheid van de opstanding van Jezus Christus uit de doden blijkt misschien juist wel daaruit dat mensen die ervan horen het niet kunnen geloven. Ik neem bewust het Evangelie naar Markus als illustratie erbij. Waarom? De authenticiteit van het slotgedeelte van Markus 16 is nog altijd omstreden vanwege het ontbreken van deze verzen in een aantal oude manuscripten. Het gaat me nu niet om allerlei argumenten vóór of tégen de ”echtheid” van de verzen 9 tot en met 20. Evenmin om een overtuiging dat, al zou het een latere toevoeging zijn, dit als zodanig nog niets zegt over de betrouwbaarheid ervan. Nee, het gaat er nu om eens even nadrukkelijk stil te staan bij woorden die de laatste woorden zouden zijn als het slotstuk een latere toevoeging is: „want zij waren bevreesd” (vers 8)!
Waarom zouden zulke woorden niet het slot van het Evangelie kunnen zijn? Is het Evangelie geen Evangelie meer zonder ”happy end”? Waarom zouden we „vrees” als laatste typering van het leven na Pasen niet kunnen verdragen? Ons antwoord zal ook iets vertellen over de manier waarop wij de overwinning van Pasen ter sprake brengen in een stervende wereld.
Het eerlijke verhaal van het leven na Pasen laat ons bij Markus drie vrouwen zien die wegvluchten van het open graf, ontredderd en vol ontzetting. Ze kregen de opdracht om de boodschap „Hij is opgewekt” te gaan vertellen. En wel aan een andere groep die verslagen is van verdriet en moedeloosheid, de kring van de discipelen (inclusief Petrus!). Maar „ze zeiden niemand iets” (vers 8)! Moeten we niet eerlijk zeggen dat wij ook niet verder komen, als we de werkelijkheid om ons heen als laatste waarheid nemen? Dit eerlijke verhaal maakt de boodschap van de opstanding niet minder geloofwaardig, integendeel.
De vrees van de vrouwen laat zich wel begrijpen. Een minderheid moet iets gaan zeggen tegen een meerderheid, drie tegen elf. Wie het uitgangspunt loslaat dat wat waarheid is niet bij meerderheid van stemmen beslist wordt, loopt het gevaar ook weg te vluchten van het open graf met de boodschap „Hij is hier niet.” Vervolgens hebben ze wel wóórden over de opstanding van Jezus Christus, de Gekruisigde, maar ze hebben Hem (nog) niet gezien.
Zijn woorden over leven na Pasen, onvergankelijk leven, niet flinterdun voor ons gevoel? Bovendien laten de vrees en het zwijgen van de vrouwen zich verstaan vanuit de toenmalige positie van de vrouw. Het was ongehoord dat juist vrouwen ingeschakeld werden als getuigen van de opstanding. Hadden Jezus en Zijn volgelingen aan marketing willen doen en zich willen aanpassen aan de cultuur, dan hadden ze het echt anders moeten doen. Ook dit is weer zo’n element dat de geloofwaardigheid van het opstandingsbericht onderstreept.
Wat ons betreft komt het niet verder dan „want ze waren bevreesd.” De eerste christenen die dit Evangelie hoorden, maakten iets mee van wat Markus 13 laat horen: vervolgingen, Jeruzalem in puin en een leven vol pijn.
Het geheim van leven na Pasen in deze werkelijkheid is alleen te danken aan de Levende Zelf. Waar Hij verschijnt, hebben de angst en de vrees het laatste woord niet. Zo klinkt het „De Heere is waarlijk opgestaan.” Spreken over de opstanding van Jezus Christus uit de doden en daarmee Zijn doorbraak tot het eeuwige leven, de nieuwe toekomst, mogen we doen in het besef dat Hij er is. De Levende doet nog altijd de ronde om hen op te zoeken die vol ontzetting en vol vrees, achter gesloten deuren, zonder hoop in de wereld, niet weten hoe ze verder moeten leven na Pasen. „U zij de glorie” en „Ontferm U, Heer” sluiten elkaar niet uit. Het loflied zwelt aan, het refrein om erbarming doet er een keer het zwijgen toe, zo zeker als Jezus Christus leeft.
De auteur is hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. In deze rubriek worden antwoorden gegeven op vragen over het christelijk geloof.