Alchemist speurde naar de occulte krachten van magnetisme
Als hij geen boek had geschreven, zou de Italiaan Petrus Peregrinus allang in het vergeetboek zijn geraakt. Hoogstwaarschijnlijk was hij een geestelijke, want hij blijkt ontwikkeld en geletterd.
Hij geeft in 1269 leiding aan de belegering van de Italiaanse stad Lucerna door Karel van Anjou, koning van Napels. Peregrinus vindt de belegering veel te lang duren en uiterst saai. Om de tijd door te komen, schrijft hij een verhandeling over de „verborgen kracht van de natuurmagneet.” Daarmee bedoelt hij magnetiet, een magnetisch mineraal met een hoog ijzergehalte.
Van filosofische verhandelingen van bijvoorbeeld Aristoteles wordt hij weinig wijzer. De Griekse filosoof heeft er nauwelijks iets over geschreven, omdat ”actie op afstand” in zijn visie niet anders dan occult kon zijn.
Alchemist
Dat wil Peregrinus weleens onderzoeken. Want behalve militair tacticus is hij ook alchemist. Algauw ontdekt hij experimenteel dat elke magneet een noordpool en een zuidpool heeft. Wanneer hij een brok magnetiet doormidden zaagt, heeft elk deel ook weer een noord- en een zuidpool.
Peregrinus concludeert dat er een of andere enorme magneet moet bestaan die dat veroorzaakt. Hij vermoedt dat de poolster aantrekkingskracht op aardse magneten uitoefent, waardoor het kompas altijd naar het noorden wijst. Ook meent hij dat de bol de beste vorm is voor een magneet.
Hoefijzervorm
Beide conclusies kloppen echter niet. De kompasnaald wijst naar het noorden vanwege de magnetische noordpool van de aarde. En de hoefijzervorm levert een veel krachtiger magneet op dan een bol. Maar dat wordt pas jaren later duidelijk door het onderzoek van William Gilbert (1544-1603). De Engelsman toont aan dat de aarde zelf magnetisch moet zijn. Zijn experimentele onderzoek resulteert in 1600 in het boek ”De Magnete” – over de magneet.
Het boek wordt gelezen door de Duitse wiskundige Johannes Kepler (1571-1630). Hij is net als Gilbert een aanhanger van de Poolse astronoom Nicolaas Copernicus (1473-1543). Die beweert dat de aarde net als de andere planeten om de zon draaien. Wat is logischer, denkt Kepler, dan dat magnetisme het zonnestelsel bij elkaar houdt?
Relativiteitstheorie
Vandaag de dag gelooft echter niemand meer in magnetisme als kracht die het zonnestelsel bijeenhoudt. De algemene relativiteitstheorie van de natuurkundige Albert Einstein (1879-1955) verklaart de aantrekkingskracht tussen de hemellichamen in het zonnestelsel een heel stuk beter.
Voor de navigatie is het aloude magnetische kompas ook niet meer nodig. Vandaag de dag kan de positie van schepen, vliegtuigen en voertuigen uiterst nauwkeurig worden bepaald met geavanceerde gps-satellieten. Dankzij Einsteins algemene relativiteitstheorie.