Zelfonderzoek
Psalm 139:24
„En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg.”
De zelfbeproeving is de eerste plicht waartoe wij geroepen worden. Als we hierin nalatig zijn of er gemakkelijk overheen lopen, dan zullen wij aan de wil of het welbehagen van God in geen zaak of plicht van een andere soort beantwoorden. Hierin moeten wij God en mensen tot onze hulp en bijstand roepen, en onszelf ook opwekken tot naarstigheid en volharding. Zo deed de psalmist. Uit vrees dat hij niet bekwaam zou zijn om een naarstig en getrouw onderzoek van zichzelf en zijn wegen te doen, riep hij tot God om hem te doorgronden en te beproeven, opdat hij bekend werd aan zichzelf, voornamelijk met betrekking tot een schadelijke weg van goddeloosheid (Psalm 139:23-24).
Op deze wijze behoren wij te schreeuwen om verse uitstortingen van Gods Heilige Geest in Zijn overtuigende kracht, opdat wij door en door aan onszelf bekend worden, en Hij ons verlost van alle zelfbedrog in deze zaak. Want als wij ons tot dit onderzoek zetten, zullen er zich duizend voorwendsels en redeneringen opwerpen om ons voor onszelf te verbergen en te stijven in de zonden, tegen een ontdekking en uitroeiing daarvan. Niets kan deze dingen verstrooien en wegnemen dan de kracht van de Heilige Geest in Zijn overtuigende werkzaamheid. Al het bedrog van het hart zal zich in zo’n tijd voordoen, om zulke werkzaamheden, die voortgebracht en geoordeeld moeten worden, te verbergen.
John Owen, predikant te Fordham (”Gods gewone handelingen met zondige landen en kerken”, 1916)