De Grave werd vorige week maandag bij zijn aankomst op het vliegveld van Ankara volledig genegeerd door zijn Turkse gastheren. De volgende dag kreeg hij van vice-premier Yilmaz en de staatsminister voor maritieme zaken in „stevige bewoordingen” te horen dat Turkije niet te spreken is over de manier waarop Nederland de Koerdische organisatie PKK de hand boven het hoofd houdt.

Turkije verdenkt het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken ervan Europese besluitvorming over de PKK te blokkeren. De Turkse regering hoopt vurig dat de in haar ogen terroristische organisatie op de Europese lijst komt met organisaties waarvan de financiële tegoeden moeten worden bevroren. Volgens een woordvoerder van Buitenlandse Zaken is er geen sprake van een blokkade, maar wacht het departement op het standpunt van het kabinet.

Het departement vindt het absoluut niet gepast dat Turkije zijn gram op De Grave heeft verhaald. Als het land problemen heeft met de Nederlandse opstelling ten aanzien van de PKK, dan is minister Van Aartsen de aangewezen contactpersoon, aldus zijn woordvoerder. En als de Turkse regering de minister van Defensie al op het onderwerp zou willen aanspreken, dan toch niet op zo’n manier.

De Turkse ambassadeur liet maandag weten geen behoefte te hebben aan commentaar op de kwestie. Pikant is wel dat Turkije op het ogenblik de enige kandidaat is voor de opvolging van het Verenigd Koninkrijk als commandant van de internationale vredesmacht in Afghanistan. Als de problemen rond de opvolging worden opgelost, treedt Turkije in de tweede helft van april aan als nieuwe commandant. De Nederlandse troepen in de Afghaanse hoofdstad Kabul vallen dan onder Turks commando.