Het realisme van Kenneth Clarke is rustpunt in fel brexitdebat
Kenneth Clarke belandde in het parlement toen Groot-Brittannië bezig was toe te treden tot de Europese Unie. Vlak voor zijn afscheid zal hij mogelijk nog net het vertrek uit de EU meemaken.
Veel nette mensen denken dat het hoort om te klagen over het Britse Lagerhuis en zijn onmacht om de brexit te regelen. Dat mag natuurlijk, maar ik vind het zeer misplaatst. Het Lagerhuis voert een parlementair debat van hoog niveau.
Het vraagstuk dat op tafel ligt, is super ingewikkeld. Maar als er alleen makkelijke kwesties waren, zouden we nooit parlementen hebben gehad. De volksvertegenwoordiging toont juist haar nut in het oplossen van moeilijke vragen.
Brexit behoort zeker tot de meest complexe kwesties die ik ooit heb gezien. Het land is verdeeld, het parlement is gespleten en de (minderheids)regering staat op springen. In zulke omstandigheden duurt het langer voor er een besluit is. Dat komt er wel, maar met vertraging. Zonder parlement zou zo’n diepe verdeeldheid echter makkelijk tot een burgeroorlog leiden.
In zulke debatten vallen je ineens andere mensen op dan normaal. Voor mij is dat Kenneth Clarke. Met zijn 49 jaar dienstjaren is hij de nestor van het parlement (”father of the house”). Enkele jaren geleden zou hij afscheid nemen, maar hij stelde zich toch weer kandidaat. Zijn vrouw was gestorven en hij zocht de drukte op. „De beste manier om met verlies om te gaan, is jezelf bezig te houden”, zei hij deze week in The Guardian.
De 79-jarige was de afgelopen maanden steeds een van de vaste sprekers in debatten over brexit. Op het eerste gezicht maakt hij een wat slonzige en verstrooide indruk. Hij spreekt een beetje aarzelend, terwijl hij met zijn handen voorzichtig zwemmende bewegingen maakt. In de felle debatten is dat een rustpunt. Clarke is ontwapenend.
The Guardian publiceerde foto’s in zijn werkkamer. De kast aan de wand is leeg, maar zijn bureau ligt bezaaid met kranten en andere papieren. De vaste telefoon herinnert eraan dat hij geen mobieltje gebruikt.
Zijn ervaring draagt bij aan zijn gezag. Hij zat niet alleen bijna vijftig jaar in het parlement, maar diende als minister van Binnenlandse Zaken, Financiën en Volksgezondheid. Vele anderen met zo’n staat van dienst zouden ervoor bedanken terug te gaan naar de kamerbankjes.
Vorige maand vertelde hij in BBC Hardtalk hoe hij zijn standpunt bepaalt: gewoon kijken naar je kiesdistrict en het nationaal belang. Wat de partij vindt? Dat doet er niet toe. Verkiezingsprogramma? Nee, dat heeft niemand hem ooit nog toegestuurd.
Te midden van al die botsende tegenstellingen zoekt Clarke naar overeenkomst. In de stemmingen over alternatieven voor brexit eindigde zijn voorstel voor een douane-unie enkele weken geleden beide keren als hoogste.
Kernwoord in alles van Clarke is pragmatisme. Hij heeft wel idealen. Ooit wilde hij het pond inruilen voor de euro; voor veel Conservatieven is dat vloeken in de kerk. Ook is hij tegen referenda. Toch aanvaardt hij de uitslag van het referendum over brexit. In The Guardian licht hij dat realisme toe. „Alleen een ideoloog handelt vanuit de wereld zoals hij die wenst, in tegenstelling tot de wereld zoals die feitelijk is.”
Pragmatisch of niet, dit is ook heel principieel conservatief. Want iemand die dit zegt, is niet bezig de wereld te veranderen.