Verdachte beramen aanslag blijft vastzitten
De raadkamer van de rechtbank in Rotterdam heeft donderdag de voorlopige hechtenis van de 17-jarige jongen die ervan wordt verdacht dat hij voorbereidingen heeft getroffen voor een aanslag met dertig dagen verlengd.
De jongen van Marokkaanse afkomst werd op 30 juni aangehouden wegens mogelijke betrokkenheid bij een gewapende overval op een supermarkt. Tijdens de doorzoeking van zijn huis vond de politie aanwijzingen dat hij een aanslag plande.
Zijn aanhouding was naast informatie uit binnen- en buitenland aanleiding voor het ministerie van Binnenlandse Zaken om van een verhoogde terroristische dreiging te spreken. Daarvan is nu nog steeds sprake.
De 17-jarige jongen is een bekende van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Hij werd op 17 oktober 2003 ook al gearresteerd. Toen bereidde hij volgens de dienst met vier anderen een aanslag in Nederland voor. Bij huiszoeking werden destijds zoutzuur en kunstmest aangetroffen. Hieruit ontstond het vermoeden dat het de bedoeling van de verdachten was om met behulp van deze stoffen een bom te maken. De vijf arrestanten zijn uiteindelijk vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs.
De AIVD liet de politie destijds ingrijpen onder meer op basis van afgeluisterde telefoongesprekken. Uit de codetaal die de toenmalige verdachten via de telefoon uitwisselden, concludeerde de dienst dat er mogelijk sprake was van de voorbereiding van een terroristische aanslag.
Een woordvoerder van de AIVD benadrukte toen dat er wel degelijk meer „serieuze aanwijzingen” waren dat deze personen een aanslag aan het voorbereiden waren. „Onze aanwijzingen komen vaak van kwetsbare bronnen. Bronnen die we daarom moeten beschermen en onbekend moeten laten.” Doel van de inlichtingen- en veiligheidsdienst was in oktober 2003 vooral om een eventuele terroristische actie te voorkomen, niet om het voorbereiden van de vermeende aanslag te bewijzen.
Minister Donner van Justitie zei in december 2003 dat de vijf mannen ook banden hadden met een man die betrokken was bij de aanslagen op 16 mei 2003 in de Marokkaanse stad Casablanca. Bij de terroristische acties tegen restaurants, een hotel en Joodse doelen kwamen 45 mensen om.
De Marokkaanse jongen heeft in januari 2003 samen met een 17-jarige vriend geprobeerd zich aan te sluiten bij moslimstrijders in Tsjetsjenië. Hun poging strandde bij de Russische grens. Daar werden ze opgepakt en op de trein terug naar Nederland gezet.
In een interview vorig jaar met kranten die zijn aangesloten bij de Geassocieerde Pers Diensten (GPD) zei de jongen die nu vastzit dat hij teleurgesteld was dat die missie niet was geslaagd. Hij zei de dood niet te vrezen. „Ik was bereid tot alles, ook tot vergelding.”
De twee jongens waren sinds de bloedige aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, hun reis aan het voorbereiden, vertelde hij. De jongen noemde de aanslag op het WTC in New York „superrechtvaardig.”