G., die eerder in Sas van Gent woonde, werd op 8 september vorig jaar door de politie in Terneuzen tot stoppen gedwongen omdat hij te hard reed. Op het moment dat zijn papieren niet in orde bleken, raakte hij volgens eigen zeggen in paniek en wilde wegrijden. Een agente die probeerde zijn autosleutels te pakken werd enkele meters door de auto meegesleurd, haar collega moest opzij springen om niet onder de auto te komen.

In een poging G. tot stoppen te dwingen, loste de agent enkele schoten op zijn auto. Een van de kogels trof de voorruit. De verdachte wist, achtervolgd door drie surveillanceteams van de politie, naar België te ontkomen. Ook de Belgische politie kon hem niet tot stoppen dwingen. G. meldde zich een dag later bij de politie in Gent.

Uit de verklaring van G. rolde echter een heel ander verhaal. Hij was inderdaad in paniek geraakt, maar dat hij de agente had meegesleurd, was volgens hem overdreven. „Ze liep met de wagen mee.” Dat hij op de agent was ingereden klopte evenmin. G. begreep niet waarom er op hem geschoten was. Diep zuchtend: „De kogel ging dwars door de voorruit. Het is een wonder dat ik hier nog sta. Het was een regelrechte moord geweest.” G. heeft inmiddels een aanklacht tegen de agent ingediend wegens een poging tot moord.

De rechtbank doet op 19 augustus uitspraak.