Jezus bekwaam
Openbaring 12:10b
„Want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onze God dag en nacht, is neergeworpen.”
Hoewel nu de satan al optreedt als rechtsgeleerde, hoewel hij verklaagt, ja, hoewel zijn beschuldigingen tegen ons ook waar zijn (want veronderstel dat wij gezondigd hebben) „toch is onze Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige.”
Zo wordt het geloof verlevendigd, zo wordt de hoop versterkt, zo wordt de ziel van de terneergeslagen christen weer opgebeurd om een goede uitkomst te verwachten van een slecht rechtsgeding en een sluwe tegenstander, inzonderheid, wanneer u het volgende in overweging neemt.
Dat de apostel in de tekst verder veronderstelt, dat Jezus Christus als Voorspraak, indien Hij slechts voor ons wil pleiten –al zijn onze zonden ook nog zo zwart– bekwaam is om ons te redden, zelfs voor de rechterstoel van de Allerhoogste, tot onze grote blijdschap, en tot beschaming van onze tegenstander. Want hij zegt: „Wij hebben een Voorspraak.” Indien hij het zo niet bedoelt, dan zijn zijn woorden een ijdele klank.
Maar hij bedoelt het zeker zo, hij moet het zo bedoelen, omdat hij de gevallenen hier zoekt te troosten en te ondersteunen. „Heeft iemand gezondigd? Wij hebben een Voorspraak.” Wat zou een Voorspraak ons baten, indien Hij niet bekwaam was om ons te redden, wanneer wij van zonde en schending der wet beschuldigd worden voor de rechtbank en voor het heilig aangezicht van een rechtvaardigen Rechter? Maar Hij is bekwaam om dat te doen.
John Bunyan, voorganger te Bedford (”Preek over 1 Johannes 2:1”, 1885)