Strafhof wijst onderzoek naar Afghanistan af
Rechters van het Internationale Strafhof (ICC) in Den Haag zien niets in een onderzoek naar vermeende oorlogsmisdaden in Afghanistan. De aanklagers hebben eind 2017 gevraagd een onderzoek te mogen beginnen naar ernstige misdaden gepleegd in de oorlog in het Aziatische land sinds 1 mei 2003.
Maar de rechters zien niets in een dergelijk onderzoek, hebben ze vrijdag laten weten. Ze menen dat er waarschijnlijk wel oorlogsmisdaden zijn gepleegd, maar er is vrijwel geen kans dat het ICC die met succes kan onderzoeken en daders kan berechten. De rechters wijzen er ook op dat het hof de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk moet gebruiken.
De belangrijkste buitenlandse speler in de oorlog in Afghanistan, de Verenigde Staten, is fel tegenstander van het ICC. Washington heeft herhaaldelijk betoogd en gedreigd dat niet zal worden toegestaan, dat Amerikanen of bondgenoten in de strijd in handen van het hof vallen. Eerder deze maand heeft Washington een visum voor de hoofdaanklaagster van het ICC, Fatou Bensouda, ingetrokken. De VS zouden dat hebben gedaan omdat zij onderzoek wil doen naar Amerikaanse militaire activiteiten in Afghanistan.
Het ICC is geen VN-hof, maar is door een heleboel landen opgericht en sinds halverwege 2002 actief. Doel is onderzoek naar en berechting van de ernstigste misdaden zoals genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Dat gebeurt in beginsel in ‘lidstaten’ waar de plaatselijke autoriteiten dat niet kunnen of nalaten. Net als de VS doen China en Rusland niet mee met het ICC.
Het hof ligt onder vuur door de ondoelmatige en falende vervolging van vrijwel uitsluitend Afrikaanse verdachten. Het ICC heeft sinds 2002 een vermogen gespendeerd, maar nog geen handvol beklaagden veroordeeld.