Opkomende landen willen meer inspraak bij IMF
Opkomende economieën zouden een grotere rol moeten krijgen binnen het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dat vindt de G-24, een samenwerkingsverband van landen als Brazilië, India, Zuid-Afrika en de Filipijnen. Ook China is bij de groep betrokken.
Het gaat om een heikel punt in Washington. Vorig jaar waren er bij het IMF al plannen om de zogeheten quota-verdeling te herzien. Maar daar zijn de Verenigde Staten voor gaan liggen, uit angst dat China meer invloed zou bemachtigen.
De opkomende landen vinden dat hun economieën steeds belangrijker worden, en daarbij zou ook extra inspraak horen binnen een belangrijke internationale organisatie als het IMF. Om meer invloed te krijgen willen ze ook meer geld gaan afdragen aan het kredietfonds, dat landen in geval van problemen kan helpen met financiële steun.
Ook een bron van ergernis bij de G-24 is de samenstelling van het personeel bij het IMF en de Wereldbank. Het samenwerkingsverband vindt dat er relatief veel te weinig mensen uit opkomende economieën bij de organisaties werken.