Niet traag worden
1 Johannes 1:7c
„En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.”
Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, dan zouden wij onszelf verleiden en het bewijs leveren dat de waarheid niet in ons is. Maar met „gereinigd te worden” bedoel ik verlost te worden van alle zonde, op zo’n wijze dat volstrekt geen enkele zonde heerschappij over u zal hebben, om u in de hel te doen nederdalen, daar ter wille van het bloed van Jezus Christus al uw ongerechtigheden u vergeven zijn.
Nadat Johannes dit gedaan heeft, vermaant hij hen om de zonde te schuwen en te ontvluchten en om geen gehoor te geven aan de beweegredenen, de inblazingen, opwellingen en verlokkingen der zonde: „Ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt!” Laat de vergeving niet zo’n slechte uitwerking bij u hebben dat deze u traag maakt in het vervullen van uw christelijke plichten, of u in de verzoeking brengt om uzelf aan het kwade over te geven. Zullen wij zondigen, omdat wij vergeving ontvangen hebben? Zullen wij onverschillig eronder zijn welke wandel wij leiden, omdat wij vrijgemaakt zijn van de wet der zonde en des doods? Dat zij verre! Laat de genade ons iets anders leren, en andere verplichtingen op onze zielen leggen. „Mijn kinderkens”, zegt hij, „deze dingen schrijf ik u, opdat u niet zondigt.” Welke? Hij geeft vergeving, verlossing en de gemeenschap met God, waarin zij gesteld zijn door het dierbare bloed van Christus.
John Bunyan, voorganger te Bedford (”Preek over 1 Johannes 2:1”, 1885)