Met de telelens uit het autoraam
Werknemer Jan Pietersen zit ziek thuis. Zegt-ie. Z’n chef vertrouwt hem echter voor geen cent. Hij vermoedt dat Pietersen volop bijbeunt in de baas z’n tijd. Maar hoe valt dat hard te maken?
Voor Hans Vrijmoed zijn dergelijke vragen gesneden koek. Zijn particulier recherchebureau in Hooge Zwaluwe heeft ’zieke-werknemers-kwesties’ vrijwel wekelijks bij de hand. „De baas heeft een ernstig vermoeden dat z’n werknemer helemaal niet ziek is, maar zwart bijklust. In 98 procent van de gevallen blijkt die verdenking te kloppen.”
Taak voor de particulier rechercheur is om bewijsmateriaal te verzamelen. „Dat betekent dat wij gaan observeren wat zo’n man doet. Dat vraagt geduld. We zetten onze auto bijvoorbeeld vlakbij zijn huis en wachten tot hij naar buiten komt. Dan gaan we de man volgen. We maken foto’s van verdachte situaties, vaak met de telelens.”
Vrijmoed noemt een voorbeeld. „Pas werden we gebeld door een werkgever. Die vermoedde dat z’n werknemer hem voor de gek hield. „Hij zegt dat-ie ziek thuis zit, maar als we hem nog eens bellen, is hij er nooit. Intussen krijgt hij wel 100 procent doorbetaald. Dat gaat ons tonnen kosten.”
Wij zijn de werknemer toen gaan schaduwen. De zogenaamd zieke man bleek zo’n beetje van ’s ochtends zes tot ’s avonds negen bij te klussen. ’s Ochtends vroeg vertrok hij met een gereedschapskist naar een sauna, waar hij wat reparatiewerkzaamheden uitvoerde. Om acht uur ging hij naar een koeriersdienst en om tien uur meldde hij zich bij een bloemenzaak, waarvoor hij transportwerk deed.”
Ook bij echtscheidingszaken wordt het particulier recherchebureau in de arm genomen. „Een vrouw vroeg ons bijvoorbeeld om haar man te schaduwen. Ze werd mishandeld door haar eigen man en vermoedde dat hij een relatie had met een ander. Als dat zo zou zijn, zou ze gaan scheiden.”
Zo nu en dan moeten de detectives ’verdwenen’ mensen of bedrijven op zien te sporen. „Zo kregen we van een bedrijf het verzoek om de verblijfplaats van een schoonmaakbedrijf te achterhalen”, vertelt Vrijmoed. „Dat schoonmaakbedrijf had voor miljoenen fraude gepleegd. De eigenaar was met de noorderzon vertrokken. We zijn toen rond gaan bellen en navraag gaan doen. Uiteindelijk kwamen we in een stad achter het adres van het schoonmaakbedrijf.”
Urenlange achtervolgingen maken een belangrijk deel van de werkzaamheden uit. „We hebben daar wel wat ervaring in”, zegt Vrijmoed. „Als we iemand met de auto achtervolgen, zorgen we dat er wel een of twee auto’s tussen zitten, om niet al te zeer op te vallen.”
Toch komt het wel eens voor dat de detectives door de mand vallen. „Ooit zaten we een man op een motor achterna. Die deed slechte dingen in de tijd van z’n baas. We kwamen terecht op stille polderwegen. De man kreeg argwaan. Hij zei dat hij zich bedreigd voelde en vroeg waarom wij hem volgden.”
Een enkele keer rijst er in de buurt argwaan als een privé-detective zich bij een huis posteert. „In Veenendaal moesten we ooit iemand schaduwen, juist in een tijd dat zich nogal wat kindermoorden voordeden. We werden regelmatig gevraagd waarom we zo lang ergens stonden geparkeerd.”
De particulier rechercheurs aarzelen niet om zich te bedienen van list en bedrog. „Als mensen bijvoorbeeld lastige vragen stellen over de foto’s die we maken, zeggen we bijvoorbeeld dat we voor onze hobby plaatjes schieten.”
Wie zich wil vestigen als particulier rechercheur, heeft een vergunning van het Openbaar Ministerie nodig. Die geldt voor een periode van vijf jaar. „Je moet clean zijn en geen crimineel verleden hebben”, zegt Vrijmoed.
Allerlei wilde verhalen ten spijt: privé-detectives hebben eigenlijk niet veel meer bevoegdheden dan de gewone burger. Zo mogen particulier rechercheurs zich niet inlaten met strafzaken. Wapens zijn taboe. De rechercheurs hebben ook geen bevoegdheid om mensen te arresteren.
In het recherchevak kan het er soms heftig aan toe gaan. „Mensen die ontdekken dat ze door ons op de huid worden gezeten, ontbranden nogal eens in scheldkanonnades. Soms word je met de dood bedreigd”, zegt Vrijmoed. „Ik maak je kapot. Dat soort dingen. Daar moet je je niet te veel van aantrekken, anders kun je dit werk beter niet gaan doen. Een keer leek de situatie vrij ernstig. Toen leek dat iemand die wij hadden gevolgd de halve onderwereld had ingeschakeld. De man, die verdacht werd van diefstal, belde me op en zei: „We komen zo bij je en dan breken we je armen.” Uiteindelijk viel het allemaal wel mee.”