„Bid voor de stad, bid voor Parijs”
„Predikant in Parijs? Echt waar?” Zo reageerde eens een Parijzenaar toen een predikantsvrouw in een voorstellingsrondje aangaf dat haar man dominee in Parijs was. „Een dominee in Parijs? Bestaan die mensen nog?”
Deze anekdote vertelt Edouard Nelson –hij is zelf baptistenpredikant in Parijs– om te illustreren hoe zeer de doorsnee inwoner van Parijs verwijderd is van God, van de Bijbel en van de kerk. „Als je in Parijs zegt dat je predikant bent, ontstaat er net zoveel verbazing als wanneer je zegt: Ik ben stoombootkapitein, of lantaarngaslichtaansteker. Het is ontstellend hoe ontkerstend de Fransen zijn, veel maar dan bijvoorbeeld Britten, Amerikanen of Nederlanders.”
Nelson is ”pasteur” van de Église Protestante Évangélique, een jonge baptistengemeente die als kleine kerkplanting begon met de Armeens-evangelische kerk aan de Rue des Ternes als kerkgebouw. In zijn piepkleine kantoor achter de kerkzaal vertelt Nelson over zijn leven en over de manier waarop hij als kerkplanter in Parijs verzeild is geraakt.
Nelson (44) werd geboren in Kokomo in Indiana (VS). Zijn moeder was Française en de voertaal thuis was Frans. Nelson studeerde in Oxford theologie en raakte toen betrokken bij het studentenpastoraat vanuit de anglicaanse St. Ebbe’s Church. In 1998 ontwaakte bij hem een missionair bewustzijn. Vanwege zijn beheersing van het Frans was die missionaire blik bijna als vanzelfsprekend op Frankrijk gericht.
In 2002 studeerde hij aan het Oakhill College in Londen en trouwde hij met de Engelse Laura. In datzelfde jaar vertrok Nelson naar Frankrijk op verzoek van de Groupes Bibliques Universitaires (GBU), de Franse tegenhanger van International Fellowship of Evangelical Students (IFES). Nelson werd in 2007 door de baptistengemeente Parijs-Centrum aan de Rue de Sèvres, aangesteld om als pionier in het zeventiende arrondissement (het district tussen de Arc de Triomphe en Montmartre) aan de slag te gaan. Het was de bedoeling om in die buurt een kerk te planten om daarmee de 170.000 –bijna zonder uitzondering onkerkelijke– bewoners te bereiken.
Frankrijk is geseculariseerd. Hoe erg de situatie is? „Neem bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Op een Amerikaanse universiteit van pakweg 10.000 studenten vind je altijd minstens 1000 studenten die aangesloten zijn de bij IFES. De universiteit in Oxford, met 10.000 studenten, telt zeker 300 christenstudenten. Maar op een universiteit in Frankrijk, met zo’n 10.000 studenten, zijn er hooguit 5 studenten aangesloten bij een afdeling van de GBU. Deze cijfers spreken echt boekdelen. De secularisatie is hier enorm.”
U bent predikant en kerkplanter in Parijs. Hoe moeilijk is uw werk?
„Mijn missie is wel moeilijk, maar niet onmogelijk. Kijk, de Franse maatschappij kent globaal genomen twee lagen: een cultureel rooms-katholicisme, en een laag van linkse en antiklerikale intellectuelen. Fransen zijn behept met een bijna instinctmatige afkeer van de kerk en van het christendom. Die barrière doorbreek je niet gauw. Zeker niet als je aandringt op een persoonlijke relatie met Jezus Christus. Dat is voor Franse begrippen al helemaal onbestaanbaar.”
De baptistenvoorganger wil niet uitsluitend naar de donkere kanten van Parijs kijken. Hij spreekt ook graag over de lichtpuntjes die hij in de geestelijk duisternis ziet. „Neem nu deze kerk. Die begon als een heel klein stekje. Inmiddels is het een zelfstandige gemeente. Zo’n 20 tot 25 mensen zijn hier gedoopt. Elk jaar komen er een of twee dopelingen bij. Pierre-Sovann Chauny, docent dogmatiek aan de Faculté Jean Calvin in Aix-en-Provence, is afkomstig uit deze gemeente. Vanuit deze gemeente is de pioniersplek Châtelet opgericht. Daar komen soms 150 belangstellenden in de dienst. Deze missie is niet onmogelijk. Er is zegen en er is vrucht.”
Volgt u een speciale strategie voor Parijs?
„Ik bewonder de Amerikaanse predikant en gemeentestichter Tim Keller. Van hem leerde ik het belang van grondige kennisname van de eigenaardige stadscultuur die je in Parijs vindt. Uiteindelijk blijft er maar één devies: bid voor de stad, bid voor Parijs.”