Alleen de Heere
Psalm 86:8
„Onder de goden is niemand U gelijk, Heere, en er zijn geen gelijk Uw werken.”
Van God wordt gezegd dat Hij de begeerten hoort: „Heere, Gij hebt de wens der zachtmoedigen gehoord” (Psalm 10:17). De begeerte van een heilige is een wezenlijk gebed. Indien de begeerte recht is, zijn de woorden slechts het uiterlijk gewaad, het kleed of de inkleding van het gebed. Woorden zijn de bolster, begeerten de pit van het gebed.
De wet van de natuur eist van alle schepselen een verschuldigde hulde van goddelijke verering, in het bijzonder van het redelijk deel van de schepping. Verering is óf burgerlijk óf gewijd. Het is waar, er is een burgerlijke verering, die aan sommigen van de schepselen verschuldigd is. Een burgerlijke eerbied en achting is verschuldigd aan hen die op aarde in hoogheid zijn gezeten. Daarom worden zij goden onder de mensen genoemd. Aan overheden, voornamelijk hooggeplaatsten, die God als Zijn stedehouders op aarde heeft gesteld, om in de wereld te regeren en vrede te bewaren. Opdat de wereld niet in een schouwspel van wanorde en verwarring verandert, is men eerbied verschuldigd. Men moet eren wie ere toekomt.
Maar de eerbied die wij een gewijde, goddelijke aanbidding en de allerhoogste eredienst noemen, komt alleen het allerhoogste Wezen toe. Geen schepsel mag gediend worden met een goddelijke aanbidding.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline (”Veertien preken over het gebed”, 1865)