NS wil kaartjes ruim 3 procent duurder maken
De Nederlandse Spoorwegen willen volgend jaar de treinkaartjes 3,25 procent duurder maken. Dat is woensdag gebleken uit de adviesaanvraag die de vervoerder bij de consumentenorganisaties heeft ingediend.
De NS mag volgens het vervoerscontract met de overheid de tarieven jaarlijks één keer verhogen. Deze tariefstijging, die altijd op 1 januari ingaat, mag maximaal de inflatie plus 2 procent bedragen.
De NS wil deze ruimte maximaal benutten omdat het bedrijf er naar eigen zeggen financieel nog steeds niet goed voorstaat. Bovendien is de tariefstijging nodig om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren, aldus de onderneming.
De consumentenorganisaties, zoals Rover, de ANWB en de Consumentenbond, moeten een advies uitbrengen over het voornemen van de NS. Op 1 oktober maakt de vervoerder zijn besluit bekend. De Consumentenbond liet woensdag al weten teleurgesteld te zijn over de voorgenomen prijsstijging. De organisatie voelt meer voor een tariefstijging met alleen de inflatie omdat de kwaliteit bij de NS achterblijft. Een woordvoerster zei echter wel dat de NS het advies van de consumentenorganisaties „gewoon naast zich neer kan leggen”.
Dit jaar bedroeg de reguliere verhoging 4 procent. Daar kwam echter op 1 juli nog een extra prijsstijging van iets meer dan 2 procent bovenop. De NS sprak eerder met de consumentenorganisaties af dat het bedrijf de prijs van de kaartjes mocht verhogen als genoeg treinen op tijd reden. Over een periode van twaalf maanden moest 84,4 procent van de treinen volgens de dienstregeling rijden. De NS maakte in juni bekend precies aan die eis te voldoen.
Het bedrijf mag de kaartjes nog eens ruim 2 procent duurder maken als over een periode van twaalf maanden 86,8 procent van de treinen op tijd rijdt. De NS verwacht dat dit jaar niet aan deze eis wordt voldaan.