In Turkije gaan alle remmen los in aanloop naar de verkiezingen
Na de dodelijke schietpartij in Utrecht besloten Nederlandse politici uit piëteit hun verkiezingscampagnes te staken. Dat getuigde van een fijngevoeligheid die de Turkse president Erdogan ontbeert.
Op 15 juli 2016 had er in Turkije een militaire coup plaats die menig criticus de wenkbrauwen deed fronsen. Sommigen suggereerden zelfs dat Erdogan zélf er de hand in zou hebben gehad. De Turkse president bleek namelijk opgetogen te zijn over de mislukte staatsgreep die hij lyrisch omschreef als „een geschenk van Allah.”
Hij riep in heel Turkije vervolgens de noodtoestand uit. Dat stelde Erdogan in staat om tienduizenden dissidenten achter de tralies te doen verdwijnen. Kritiek op de Turkse president en diens beleid werd plotseling synoniem voor het hebben van terroristische sympathieën.
Zondag worden er in Turkije lokale verkiezingen gehouden. De regerende AK-partij van president Erdogan heeft reden om ongerust te zijn. De Turkse economie is in zwaar weer terechtgekomen. Dat vertaalt zich onder meer in een dalende koers van de Turkse lira, hoge inflatie en stijgende werkeloosheid. De AK-partij heeft in het verleden bewezen een sterke en solide electorale basis te hebben die vooral te vinden is op het conservatieve platteland.
De vrees is echter gegrond dat zelfs loyale kiezers de AK-partij weleens zouden kunnen afrekenen op de slechte economische prestaties en daarom zou ook dit keer een bijzondere gebeurtenis welkom zijn. Die diende zich op 15 maart aan, toen een Australische extremist ruim vijftig mensen doodschoot in een moskee in Nieuw-Zeeland.
Al de volgende dag misbruikte Erdogan deze tragische gebeurtenis tijdens een verkiezingsbijeenkomst in de stad Tekirdag. Onder applaus van een grote schare bewonderaars beklom Erdogan het podium waar een groot scherm was geplaatst. De president verklaarde dat hij iets wilde laten zien „wat belangrijk was.” Vervolgens toonde hij allereerst de video van de aanval op de moskee in Christchurch.
Daarna verscheen echter Kemal Kilicdaroglu op het scherm, de leider van de oppositionele CH-partij. Kilicdaroglu had in allerlei toespraken de aanval in Nieuw-Zeeland veroordeeld als „een misdaad tegen de menselijkheid.” Hij had echter ook nog iets anders gezegd – en uitsluitend dát werd op het scherm in Tekirdag vertoond. Kilicdaroglu had erop gewezen dat men in verband met terrorisme „ook naar de islamitische wereld moest kijken. Het terrorisme dat voortkomt uit de moslimwereld.”
Op dat moment stopte in Tekirdag de video en begon Erdogan zijn tirade. Hij noemde Kilicdaroglu „een onbeschaamde man. Hoe is het mogelijk dat een dergelijk persoon politiek bedrijft in dit land?” En toen volgde het klapstuk van de avond. Erdogan vertelde de verzamelde menigte „dat ze moest begrijpen dat het een grote zonde was om op 31 maart op een man te stemmen die denkt dat de islamitische wereld de bron van terrorisme is.”
De verkiezingen gingen tot nu toe gepaard met een campagne van Erdogans AK-partij die uiterst provocerend en polariserend was. De door de Turkse staat gecontroleerde media boden nauwelijks ruimte voor de oppositie. Wanneer oppositiepartijen wel aandacht kregen, dging dat vaak gepaard met ze syphathieën voor terrorisme zouden koesteren.