Omwonende Ierse grens machteloos en onzeker
De grens tussen de Ierse republiek en het Britse Noord-Ierland is hét struikelblok in de brexitonderhandelingen. Terwijl de Britse premier May ervoor vecht om dinsdag haar brexitdeal door het Lagerhuis te krijgen, halen inwoners van Strabane en Lifford, in de grensstreek, machteloos hun schouders op. Zij staan aan de zijlijn.
Mijn mobieltje trilt. Een sms van T-Mobile: ”Welkom in Ierland”. De grens tussen de Noord-Ierse plaats Strabane en het Ierse dorp Lifford is dusdanig onherkenbaar dat een berichtje van een telefoonprovider het enige is wat eraan herinnert dat er een landsgrens is. Omwonenden verwijderden lang geleden het grensbord ”Welcome to Northern Ireland”. „Ze wilden daarmee aangeven dat de tijd van de segregatie voorbij was”, zegt Colette Mullen, een oudere dame die in Strabane aan het winkelen is.
Mullen kan zich de periode van de grenscontroles van voor het Goede Vrijdagakkoord in 1998 nog goed herinneren. Ze is blij dat die tijd voorbij is: de boodschappentassen die ze in haar handen klemt, hadden anders bij de grens een inspectie moeten ondergaan. Toch haalt ze haar schouders op als het gaat over de mogelijkheid dat na de brexit de controles terugkeren. „Ach, daar leren we dan wel weer mee leven.” Het klinkt nonchalant, maar dan zegt ze ineens fel: „Ja, maar wij hebben hier niet voor gekozen hoor.” Achter haar ogenschijnlijke onverschilligheid lijkt machteloosheid te schuilen.
De Noord-Ieren stemden in juni 2016 in meerderheid tegen de brexit: 56 procent wilde in de Europese Unie (EU) blijven. Ze hebben zich echter neer te leggen bij de keuze van de Britten in Engeland en Wales, die in meerderheid vóór stemden. Maar juist de Noord-Ieren ondervinden grote gevolgen van de brexit. De buitengrens van de EU zal na 29 maart tussen EU-lidstaat Ierland en het Britse Noord-Ierland liggen. De vraag hoe open of gesloten die moet zijn, is het grote pijnpunt in de discussies binnen het Britse parlement over de brexitdeal van May. Het ontbreken van een oplossing voor de grenskwestie zorgt ervoor dat het Verenigd Koninkrijk (VK) op dit moment afstruint op een no-deal-brexit mét harde grens of een verlenging van de uittredingsprocedure.
Meerdere regionale bestuursorganen waarschuwden begin 2017 al dat een harde grens tussen Strabane en Lifford het dagelijks leven van zeker 17.000 omwonenden negatief zal beïnvloeden. De Lifford Bridge over de rivier de Foyle is de grensovergang tussen de twee dorpjes. Elke dag steken duizenden mensen de brug over voor bijvoorbeeld school, werk, kerk-, familie- of ziekenhuisbezoek.
Gejaag
Een van hen is aardappelverkoper Paul Devenney. Hij woont in Ierland en rijdt elke dag over de brug naar Strabane, in Noord-Ierland, om zijn producten te verkopen. De bijna tandeloze verkoper bladert in de zon voor zijn aardappelkraam in het dorp een lokale krant door . Hij leest wel over de brexit, maar erover praten wil hij niet. „Er valt niets zinnigs over te melden”, zegt hij, terwijl hij naar zijn ruwe handen en afgebeten nagels kijkt. „Alles is nog onzeker en ik weet niet wat er op 29 maart gaat gebeuren. Eerlijk gezegd hoop ik dat ze de brexit uitstellen. Daarmee zouden ze voor ons nog wat tijdrekken. Het is gewoon zo’n gejaag om alle producten weer langs de douanepost te krijgen.”
Zelfs als het Lagerhuis een no-deal-brexit met een harde grens weet te voorkomen, baart de brexit de ondernemers en burgers in het grensgebied zorgen. Wanneer het VK op 29 maart de EU verlaat, treedt het land namelijk tegelijkertijd uit de Europese interne markt. Daardoor zullen er in Ierland weer invoerheffingen betaald moeten worden over goederen uit het VK, en vice versa.
Boerderijwinkel Gallaghers, aan de rand van Strabane, zal vanwege die heffingen zijn deuren moeten sluiten. De zaak verkoopt de producten van de familieboerderij die in het Ierse dorp Doneyloop staat, dus aan de andere kant van de grens. De eigenaar van de winkel is een uur voor sluitingstijd eigenlijk te druk om de gevolgen van de brexit te bespreken. Er valt bovendien niet veel te zeggen. „Wij zijn klaar. We kunnen de extra kosten niet betalen”, vertelt de man met zijn koksmuts nog op.
Het bakken van allerlei lekkernijen met producten van de familieboerderij is zijn passie. Terwijl hij door zijn winkel loopt, kan hij zo een aantal vakkundige Nederlandse bakkers opnoemen met wie hij goed contact heeft. Zijn bevlogenheid zal hem echter niet redden van een financiële ondergang. Een jonge werknemer licht toe: „Wij zijn erg verweven met Ierland. Als er een grenscontrole komt, gaan onze Ierse klanten helemaal niet meer de moeite nemen om de brug over te steken.”
Een financiële ondergang dreigt niet alleen voor kleinere familiebedrijven, maar ook voor grotere winkelketens in het Noord-Ierse grensgebied. Op steenwerp afstand van Gallaghers staat een van de meer dan 600 winkels van supermarktketen Asda. Twee vrouwelijke medewerkers willen bij de servicebalie maar al te graag hun verhaal kwijt, voordat de adjunct-manager verschijnt. „Ik zou niet willen dat mijn kinderen een tijd van grenswachten meemaken. Al die bitterheid van toen. En de spanningen die we voelden. Ze doorzochten alles. Je auto, spullen en tas. Alles”, zegt de een. De ander buigt over de toonbank en fluistert: „De Ieren zijn er klaar voor. Die zijn meer dan paraat om een harde grens te implementeren. Ik heb dat uit betrouwbare Ierse bronnen gehoord. De Ieren hebben wat betreft grensinspecties de zaken allang op orde.”
Onduidelijk
Adjunct-manager Keelin, die niet met achternaam in de krant wil, gaat niet in op de geruchten en speculaties. Ze zoekt naar de juiste woorden om de gevolgen van de brexit te omschrijven. „Ik weet het werkelijk niet. Wij zijn afhankelijk van Ierland, net als alle andere winkels in deze omgeving. Daarvan zullen veel het na de brexit niet redden. Het is voor ons allemaal nog onduidelijk. Onze leveranciers en een groot deel van onze klanten komen uit Ierland. Dat zal na de brexit zeker problemen geven, maar we weten niet hoe we ons daarop kunnen voorbereiden. We hebben nog geen plan van aanpak van het hoofdkantoor ontvangen, daar wachten we nu dus eerst op.”
Het gebrek aan brexitvoorbereidingen is volgens de burgemeester van Strabane, John Boyle, goed te verklaren. Hij deelt in zijn ruime kantoor onder het genot van een typisch Engels kopje thee met melk zijn frustraties over het uittredingsproces. „We staan op drijfzand. Niemand is standvastig. Niemand in Londen vertelt ons iets waar we op kunnen bouwen. Londen weet zelf niet eens waar het mee bezig is.” De burgemeester, lid van de Social Democratic and Labour Party (SDLP), is fanatiek tegen de brexit. „Ik ben nauwelijks nog loyaal aan de Britse regering. De bewindslieden weten niets over Noord-Ierland en het maakt hun bovendien niets uit.” Om zijn woorden kracht bij te zetten, haalt hij zijn Ierse paspoort uit zijn binnenzak en gooit het op de ronde tafel. „Ik ben een trotse Ier en voorstander van de Europese Unie.” Een paspoort van het Verenigd Koninkrijk heeft hij niet en wil hij niet.
Hoe het mogelijk is dat een Ierse nationalist burgemeester is van een Britse plaats? „Dat is hoe het hier werkt”, zegt hij lachend. „Het is een eerlijk proces. Ik ben democratisch verkozen. De bevolking van Strabane deelt kennelijk mijn gevoelens. Anders zou ik hier nu niet zitten.”
Het spijt hem wel dat de brexit de verwijdering tussen Noord-Ierse unionisten, die bij het VK willen blijven, en nationalisten, die bij Ierland willen horen, vergroot. „We moeten juist samenwerken en een gemeenschap vormen. Ik ben niet religieus, maar ik geloof wel dat we onze naaste moeten liefhebben. Uiteindelijk is brexit voor Noord-Ierland alleen een extra hobbel op een toch al hobbelige weg.”
Hij verwijst hiermee naar de turbulente geschiedenis van het Ierse eiland, die in de straten van Strabane en Lifford nog zichtbaar aanwezig is. De muren in verschillende steegjes zijn vol graffiti gespoten met teksten als ”Onze dag komt nog”, ”Wij zullen ons nooit overgeven” en ”INLA regeert”. Dat verwijst naar de Irish National Liberation Army, een paramilitaire republikeinse splintergroepering in Noord-Ierland die eind twintigste eeuw meedogenloos vocht voor onafhankelijkheid. De brug tussen Strabane en Lifford was toen het middelpunt van de strijd tussen de nationalisten en unionisten. Er werd in 1968 zelfs een poging gedaan om de brug op te blazen.
Gruwelijkheden
Aan de Ierse kant van de brug, in Lifford, zijn de herinneringen aan die tijd nog levendig aanwezig. „Ik zag dat mensen werden neergeschoten. Ik zag de drama’s van de grensinspecties”, zegt pastoor Edward Kilpatrick van de rooms-katholieke kerk Saint Patrick’s na afloop van de dagelijkse ochtendmis. Die was, gezien het aantal auto’s op het kerkplein, tamelijk goed bezocht.
De pastoor is er stellig van overtuigd dat grensbewoners niet vrezen voor de terugkeer van het geweld. „Niemand wil terug naar die tijd. Dat zal ook niet gebeuren, want de situatie is veranderd. Waar de brug eerst een politieke grens was, is het nu een Europese. We zitten allemaal in dezelfde boot: de brexitboot.”
Mensen maken zich volgens hem nu vooral zorgen over de ontwrichting van hun dagelijks leven, niet over hun veiligheid. „Noord-Ieren werken in Ierland en Ieren werken in Noord-Ierland. Kinderen gaan dagelijks de grens over om naar school te gaan. Een deel van een familie woont in Ierland, terwijl het andere deel in Noord-Ierland woont. Hoe moet dat straks na de brexit?”
De pastoor ziet het als zijn rol om in zijn kale kantoortje met alleen twee stoelen en een stapel boeken, mensen een luisterend oor te bieden. Dat de buurtbewoners dat inderdaad nodig hebben is duidelijk. Een man staat in het portaal van de kerk op zijn beurt te wachten om met de pastoor te spreken. „Heeft u tien minuten?” vraagt de pastoor. „Dan breng ik deze mevrouw even terug naar de grens.” Dat is voor de man geen enkel probleem.
Die autorit blijkt nog leerzaam. De pastoor heeft namelijk een andere manier om de onzichtbare grens zichtbaar te maken. „Kijk naar het schermpje van mijn navigatiesysteem.” Een seconde later verschijnt er: ”Welkom in Noord-Ierland”.