Ierse boer na brexit naar exit
Ierse boeren lachen als een boer met kiespijn om de brexit. Het drama in Londen is vermakelijk; maar wel hun ondergang.
Geen boer in de familie? Dan is het moeilijk toeven op de Raphoe Livestock Mart, een veemarkt in het Ierse dorpje Raphoe, op zo’n 10 kilometer van de grens met Noord-Ierland. De grensboeren die op de markt aanwezig zijn, schudden liever alleen vakgenoten de hand. Of een kleindochter daarvan.
Ze hebben zelf een goede reden om hun kleindochters en -zoons niet mee naar de veeveiling te nemen. „Niemand wil zijn kinderen en kleinkinderen stimuleren om te gaan boeren. Het valt niet meer te realiseren. Als je kind bij je op de boerderij komt werken, moet je hun zo’n 400 euro per week geven. Daarnaast heb je zelf ongeveer 500 euro per week nodig om alle rekeningen te kunnen betalen. Maar geen één boer hier verdient 1000 euro per week”, zegt de Ierse boer Patrick Gildea.
De cijfers liegen er niet om: de Europese Commissie meldde in 2017 dat maar 3,9 procent van de Britse boeren jonger is dan 35 jaar. Het is dus geen wonder dat een meerderheid van de aanwezige mannen grijs haar heeft.
De Noord-Ierse en de Ierse agrariërs kunnen wel op de steun van de Europese Unie rekenen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU pompte sinds 2014 zo’n 28 miljard euro in de landbouweconomie van het Verenigd Koninkrijk en ongeveer 10,7 miljard in die van Ierland. Die luxe is na 2020 voor de Noord-Ierse boeren afgelopen, omdat het land op 29 maart de EU verlaat.
De boeren in Raphoe zijn over hun toekomst dan ook pessimistisch gestemd. „Hier hoor je alleen maar verdrietige verhalen”, zegt een relatief jonge boer in het smalle gangetje naar de veilinghal. „Het Verenigd Koninkrijk kan na de brexit gemakkelijk vlees uit Zuid-Amerika halen. Het land hoeft zich dan niet meer aan de Europese regels voor voedselveiligheid en voedselkwaliteit te houden. Het kan dus goedkoper vlees importeren, ten koste van de kwaliteit en de veiligheid. Daardoor zal de vraag naar ons vlees dalen, omdat het vanwege de goede kwaliteit duurder is. Wij kunnen niet tegen die concurrentie opboksen.”
Een oudere boer vult aan: „Het is in Ierland vrij lastig geworden om je eigen vee te slachten. Ik ga als Ierse boer daarom met mijn vee de grens over naar Noord-Ierland, waar de regels wat soepeler zijn. Het zal na de brexit moeilijker zijn om met de beesten snel de grens over te steken. Welke extra kosten zullen daar dan aan verbonden zijn? De Britten weten bovendien dat er voor Ierse boeren voordelen in het Verenigd Koninkrijk te halen zijn. Daar zullen wij zeker een hoge prijs voor gaan betalen.”
„Ach, dat zal allemaal best wel meevallen”, mompelt een Noord-Ierse boer in zwaar dialect. „We kunnen de dieren gewoon weer de grens over smokkelen, net als vroeger.” „Wat is dat nou weer voor onzin?” reageert Patrick Gildea geïrriteerd. „Alle beesten staan nu geregistreerd, dus dat is helemaal niet mogelijk.” De Noord-Ierse boer loopt vervolgens brommend het gangetje uit.
Het meningsverschil wordt meteen door de achterblijvende boeren uitgelegd. „Alle boeren in het grensgebied, nationalisten én unionisten, hebben in 2016 tegen de brexit gestemd. Maar hij stemde voor de brexit.”