Al bijna 100 jaar rood op het stembiljet
Wie in Nederland een stem wil uitbrengen tijdens verkiezingen, moet daarvoor een vakje voor de naam van de voorkeurskandidaat rood kleuren op het stembiljet. En dat is al bijna honderd jaar zo. In 1922 is het gebruik van rood schrijfmateriaal verplicht gesteld. Aanleiding was de gestage uitbreiding van partijen en namen op de stembiljetten. Daardoor werd het steeds lastiger om de tot dan toe zwart gemaakte vakjes snel te ontdekken.
Veel mensen denken dat ze verplicht een rood kleurpotlood - het „stempotlood” - moeten gebruiken. Maar dat is niet zo. Als het schrijfmateriaal maar rood kleurt, is elke pen, potlood of stift toegestaan. Een andere kleur is wel verboden: in 2011 verspeelde D66 bijvoorbeeld een zetel in de Eerste Kamer, omdat een Statenlid van die partij zijn hokje blauw had gekleurd. Ongeldig, dus.
Tussen 1970 en 2009 raakte het vertrouwde rode potlood aan een kettinkje in het stemhokje enigszins in onbruik. Veel gemeenten stapten over op de stemmachine. Maar die is in 2009 weer afgeschaft, nadat was gebleken dat het stemgeheim onvoldoende was gewaarborgd. Tot nu toe is er geen andere betrouwbare en betaalbare elektronische oplossing gevonden.
Gemeenten bestellen zelf hun voorraad rode potloden. Het is dus niet bekend hoeveel potloden een verkiezing vergt. Wel is bekend dat er in heel Nederland zo’n 10.000 stembureaus zijn. De meeste stembureaus hebben twee, drie of vier stemhokjes met elk hun eigen potlood. Gemeenten zijn overigens niet verplicht om voor stempotloden te zorgen.
Gemeenten zijn bij deze verkiezingen wel voor het eerst verplicht om ervoor te zorgen dat alle stembureaus toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Tot nu toe gold dat voor een kwart van de stembureaus. Als het echt niet mogelijk is om belemmeringen weg te nemen, moet de burgemeester de gemeenteraad inlichten over de reden daarvoor.
Elk stembureau heeft een voorzitter en twee tot zes leden. De voorzitter opent het lokaal om 7.30 uur en sluit de deuren om 21.00 uur. Die tijden zijn bij wet geregeld. Daarvan afwijken mag niet, tenzij het om een bijzonder of een mobiel stembureau gaat. Een bureau op een NS-station mag bijvoorbeeld met speciale toestemming van burgemeester en wethouders eerder openen. Later sluiten mag nooit. Dat gebeurde in 2017 wel in Nijmegen. Daar wilde een stembureau tot 23.00 uur openblijven omdat het zo druk was, maar na een half uur greep de burgemeester in.
Voor Provinciale Staten zijn 570 zetels te verdelen. Aan de Statenverkiezingen doen alle landelijk bekende partijen mee. In elke provincie staan ook regiogebonden groeperingen op de kieslijsten. Vaak op het gebied van natuur en milieu, omdat dat bij uitstek onderwerpen zijn waar de provincie over gaat. Gelderland, Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant hebben het grootste provinciebestuur met elk 55 Statenleden. Zeeland heeft met 39 Statenleden het kleinste.
De gekozen partijen moeten een coalitie zien te vormen. De coalitie levert de leden voor Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van de provincie. De twaalf commissarissen van de Koning worden door de koning zelf benoemd.