Nieuw ruimteschip veilig terug op aarde
Met een plons in de Atlantische Oceaan bij Florida is een einde gekomen aan de cruciale testvlucht van een nieuw ruimteschip. De Crew Dragon was bijna een week bij het internationale ruimtestation ISS. Zonder bemanning aan boord, maar bij de volgende vlucht in juli moeten er twee astronauten in de capsule zitten. Dat wordt de eerste bemande Amerikaanse vlucht sinds 2011.
De Crew Dragon is ontwikkeld door SpaceX, het ruimtevaartbedrijf van zakenman Elon Musk. Het vaartuig was vrijdagochtend (Nederlandse tijd) losgekoppeld van het ISS. Langzaam zakte het uit een baan rond de aarde, tot het in de dampkring kwam. Het wordt uit de oceaan gevist en naar land gebracht.
Het ruimteschip heeft ongeveer 200 kilo voorraden naar het ISS gebracht. Daarnaast zat er een pop aan boord, die Ripley is genoemd. Die zit vol sensoren bij hoofd, nek en ruggengraat. Zo weet de vluchtleiding aan welke krachten de toekomstige astronauten worden blootgesteld.
De Verenigde Staten zijn al jaren bezig met het ontwikkelen van een nieuw ruimteschip. Sinds het pensioen van de spaceshuttles is de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA afhankelijk van Rusland voor bemande vluchten. Dankzij de Crew Dragon is het land nu „een stap dichter bij het lanceren van Amerikaanse astronauten met Amerikaanse raketten vanaf Amerikaanse bodem”, aldus NASA-topman Jim Bridenstine.
Ook Boeing is bezig met de ontwikkeling van een ruimteschip. Die capsule, de CST-100 Starliner, moet later dit jaar zijn eerste testvlucht maken. Bovendien werken de Verenigde Staten en Europa samen aan een ander ruimteschip, de Orion. De ontwikkeling daarvan heeft vertraging opgelopen.