Kerk & religie

Vertroosting weigeren

Psalm 77:3a

2 March 2019 07:59Gewijzigd op 16 November 2020 15:24

„Ten dage mijner benauwdheid zocht ik de Heere.”

Bij die geestelijke aanvechting komen nog de prikkelingen en het gevaar van ijdele eer en geestelijke hovaardij (Psalm 30:7 en 2 Korinthe 12:7). Die woorden zijn reeds aangehaald.

Ten slotte ook: bestraffing en verzet van het geweten, als ze getuigt tegen zonden die gepaard gaan met een geestelijke bekrompenheid. Die neemt vaak zo toe dat men gaat menen gebrek te hebben, zowel aan de gaven van de genade die hij heeft als aan de gaven die hij niet heeft. De uiterlijke oorzaken en aanleidingen zijn: kruis en allerlei uiterlijke zwarigheid, het lezen, horen en niet recht onderscheiden en toe-eigenen van de dingen die in de Heilige Schrift allermeest strekken tot een gestreng onderzoek van het geweten en tot uitschudding van geveinsdheid.

Vervolgens ook: een onvoorzichtige toe-eigening van enig zwaar oordeel Gods over de goddelozen, over de geveinsden, ja ook over Zijn eigen kinderen. De dingen die met de verlating gepaard gaan of op deze ziekte volgen, zijn de afkeer of het niet ontvangen van vertroosting. Zo David: „Ten dage mijner benauwdheid zocht ik de Heere.”

Gisbertus Voetius, hoogleraar in Utrecht (”De geestelijke verlatingen”, 1646)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer