Belangrijke test van nieuw ruimteschip
Het is deze zomer vijftig jaar geleden dat de Amerikaan Neil Armstrong voet op de maan zette, als eerste mens ooit. Die gloriedagen van de Amerikaanse ruimtevaart zijn voorbij. Het land is al jaren niet meer in staat om zelf mensen naar de ruimte te brengen, het is afhankelijk geworden van Rusland. Maar daar moet verandering in komen, hoopt Washington, en de wedergeboorte moet op zaterdag beginnen.
Twee commerciële bedrijven hebben de afgelopen jaren een ruimteschip ontwikkeld, in opdracht van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Het eerste ruimteschip maakt zaterdag zijn debuut. Dan moet de Crew Dragon worden gelanceerd, nu nog zonder bemanning. Het vaartuig is gemaakt door SpaceX, het bedrijf van zakenman Elon Musk.
De Crew Dragon moet om 8.49 uur Nederlandse tijd opstijgen vanaf de ruimtebasis Cape Canaveral in Florida. Als dat niet lukt, is er op dinsdag een herkansing. Een dag na lancering moet hij aankomen bij zijn bestemming, het internationale ruimtestation ISS. Aan boord is ongeveer 200 kilo aan voorraden. Daarnaast zit er een pop aan boord, die Ripley is genoemd. Die zit vol sensoren bij hoofd, nek en ruggengraat. Zo weet de vluchtleiding aan welke krachten de toekomstige astronauten worden blootgesteld.
De Crew Dragon blijft een paar weken bij het ISS. Daarna moet hij veilig terugkeren naar de aarde en worden geborgen, zodat hij kan worden hergebruikt. Als de testvlucht goed uitpakt, is de volgende testvlucht in juli, vijftig jaar na de maanlanding. Dan zitten twee astronauten in de Crew Dragon. Dat wordt de eerste bemande Amerikaanse vlucht sinds 2011.
SpaceX is niet de enige die aan een nieuw vaartuig werkt. Boeing is bezig met de ontwikkeling van de capsule CST-100 Starliner, die later dit jaar zijn eerste testvlucht moet maken. Bovendien werken de Verenigde Staten en Europa samen aan een ander ruimteschip, de Orion. De ontwikkeling daarvan heeft vertraging opgelopen.