Beslissend moment in WTO-besprekingen
Op het hoofdkwartier van de wereldhandelsorganisatie WTO in Genève zijn de besprekingen over een vrijere wereldhandel vrijdag in een beslissend stadium beland. De 147 lidstaten werken aan een raamwerkakkoord dat de basis moet vormen voor verdere onderhandelingen.
De kans was vrijdagavond groot dat er de komende dagen verder wordt onderhandeld. Mocht een akkoord uitblijven, dan betekent dat een grote terugslag voor de handelsbesprekingen in het kader van de zogeheten Doha-ronde, die in 2001 begon en vorig jaar op een ministersconferentie in het Mexicaanse Cancún vastliep. Ondanks de meningsverschillen toonde de directeur van de WTO, de Thai Supachai Panitchpakdi, zich vrijdag optimistisch.
Het overleg richt zich op een compromistekst die eerder deze maand aan de deelnemers werd voorgelegd. De afgelopen dagen werkten vijf belangrijke partijen binnen de WTO aan een herziening van deze tekst, waarover met name door Frankrijk kritiek was geuit. De vijf zijn de Europese Unie, de Verenigde Staten, Australië, Brazilië en India. Zij vertegenwoordigen uiteenlopende belangen binnen de organisatie.
Donderdagavond werden de vijf het eens over aanpassingen in de compromistekst. De bedoeling was dat er afgelopen nacht een overeenkomst op tafel zou liggen. Maar het was vrijdagavond al zo goed als zeker dat het langer zou gaan duren. Minister Brinkhorst van Economische Zaken verklaarde vrijdag dat het nachtwerk zou worden.
Brinkhorst zat vrijdag een vergadering voor van de Europese ministers van Handel. Zij bogen zich over de aangepaste tekst, die in hun ogen een goede basis vormt voor verder overleg. Inhoudelijk wilde Brinkhorst niets kwijt over de verdere onderhandelingen. Hij zei te hopen op een positieve uitkomst, maar zekerheid daarover is er niet. De bewindsman ging evenmin in op het standpunt van Frankrijk, dat zich volgens onbevestigde berichten blijft verzetten tegen de compromistekst en daarin alleen staat.
Een van de gevoeligste punten in het overleg vormt de westerse steun aan de landbouw. De Europese exportsubsidies moeten op termijn verdwijnen, iets waar de Fransen grote moeite mee hebben. Ze zijn bang voor de gevolgen voor hun agrarische sector, die een aanzienlijk deel van de Europese subsidies opslokt.
Door deze subsidies kunnen westerse boeren hun producten op de wereldmarkt goedkoop kwijt, waardoor hun collega’s in arme landen geen kans maken. De Europese Unie wil dat de Verenigde Staten soortgelijke stappen nemen, vooral op het vlak van exportkredieten. In ruil voor vermindering van de landbouwsteun eisen de EU en de VS meer markttoegang in ontwikkelingslanden.
Een ander vraagstuk is wat er gaat gebeuren met de handelsvoordelen die in het bijzonder Afrikaanse ontwikkelingslanden hebben. Nu genieten zij een soort voorkeursbehandeling in rijke landen, maar ze zijn bang dat zij het onder een nieuw handelsakkoord zullen moeten afleggen tegen andere ontwikkelingslanden die adequater kunnen reageren als handelsbelemmeringen verdwijnen.
De Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Novib toonde zich vrijdag ontevreden over de nieuwe compromistekst. In een verklaring noemde Novib het voorstel onaanvaardbaar en „volkomen ontoereikend voor de noden van de arme landen.” De organisatie wees er onder meer op dat over de hoge Amerikaanse katoensubsidies niet apart wordt onderhandeld. Daarmee dreigen de belangen van miljoenen West-Afrikaanse katoenboeren te worden verkwanseld, aldus de organisatie.
De woordvoerder van de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Robert Zoellick zei vrijdag dat met de Afrikaanse katoenlanden een akkoord is bereikt over toekomstige vermindering van de Amerikaanse subsidies als onderdeel van het WTO-overleg.