Opvoedcursussen komen niet echt van grond
Het grootschalig aanbieden van ouder- c.q. opvoedcursussen wil in Nederland maar niet goed van de grond komen. Voor veel ouders zijn deze lessen vaak nog een drempel.
Bovendien is nog steeds geen onderzoek gedaan naar het effect van de oudercursussen, waardoor veel gemeenten en instellingen ze niet willen subsidiëren.
Dat stelt het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), waar het expertisecentrum opvoedingsondersteuning zetelt. „Het aanbod van lessen voor ouders neemt wel langzaam toe, maar een structureel aanbod is er nog niet. Bovendien worden ze nog niet altijd goed onder de aandacht van de doelgroep gebracht”, zegt G. Blokland van het expertisecentrum.
De coalitiepartijen CDA, VVD en D66 hebben het onderwerp hulp bij opvoeding hoog op de politieke agenda gezet. De regering heeft afgesproken dat instellingen meer achter de voordeur van het gezin zouden moeten kunnen kijken. Hoe dat precies vorm moet krijgen, is nog niet helemaal duidelijk. Wel kondigde staatssecretaris Ross van Volksgezondheid vorige maand aan dat in ieder geval verloskundigen en kraamhulpen problemen moeten gaan opsporen bij de opvoeding van baby’s.
In Nederland worden ongeveer veertig verschillende typen oudercursussen gegeven. Het merendeel wordt verzorgd door instellingen zoals de thuiszorg, GGD, wijkcentra en commerciële bureaus. „We streven binnen vijf jaar naar een goed basisaanbod voor ouders van kinderen in alle leeftijdsgroepen, van baby tot puber”, aldus I. Ligtermoet van het expertisecentrum. Het NIZW ontwikkelt de cursussen en begeleidt zo nodig instellingen bij het opzetten en evalueren ervan.
Grootste probleem waardoor de cursussen niet echt van de grond komen, is volgens het NIZW de houding bij veel ouders ten opzichte van de cursus. „De moraal in Nederland is nog steeds dat je een kind zelf kunt opvoeden en dat vooral niemand zich daar mee moet bemoeien. In Zweden is de moraal omgekeerd en ben je pas een goede ouder als je eerst een cursus hebt gevolgd”, licht Blokland toe. „In Nederland is het weer wel vrij normaal dat je met je puppy naar een cursus gaat.”
Ook al staan veel ouders er nog huiverig tegenover, opvoedingsondersteuning is volgens Blokland en Ligtermoet wel een belangrijker item geworden bij gemeenten. „Er komen meer initiatieven en op websites chatten veel ouders anoniem met elkaar over ouderschap en de problemen met hun kinderen”, weten Blokland en Ligtermoet. Toch moet er meer onderzoek komen naar het effect van ouder- en opvoedcursussen. „Gemeenten willen, zeker bij preventieprogramma’s, vaak pas subsidiëren als ze weten wat de effecten zijn.”
Intussen heeft een onafhankelijke commissie wel al twee cursussen aangemerkt als veelbelovend. Het gaat om de oudercursus ”Opvoeden Z=F3!” voor ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd en de cursus ”Beter omgaan met pubers”. Blokland zou graag zien dat de verschillende opvoedcursussen bij de burgerlijke stand al werden aangeboden: „Zo zou je het beeld bij ouders wellicht kunnen veranderen en problematiseer je het opvoeden en het ouderschap niet.”