Provinciale verkiezingen: spanning stijgt voor CU en SGP
Het is allerminst zeker dat ChristenUnie (CU) en SGP hun zetels in de Eerste Kamer behouden. Ook voor het kabinet-Rutte neemt de spanning toe: behoudt het kabinet zijn meerderheid in de Senaat? De cijfers van de Provinciale Statenverkiezingen van 2015 kunnen leren waar op 20 maart winst te halen valt en waar mogelijk gaten vallen.
De kiezer bepaalt door de provinciale verkiezingen indirect hoe de politieke verhoudingen in de Eerste Kamer eruit komen te zien; de 570 Statenleden kiezen op 27 mei de leden van de Senaat.
Niet elke stem telt daarbij even zwaar; omdat Zuid-Holland meer inwoners heeft dan provincies als Zeeland en Flevoland, legt het ene Statenlid veel meer gewicht in de schaal dan het andere (zie kader).
De positie van ChristenUnie en SGP lijkt op basis van de vorige Statenverkiezingen goed, en beide partijen hebben een trouwe achterban. Toch is het aantal zetels in de Provinciale Staten én in de Eerste Kamer allerminst zeker. De verkiezingen kunnen daarom ook voor CU en SGP wel eens spannender worden dan wellicht verwacht.
Op dit moment hebben de kleine christelijke partijen vijf zetels in de Eerste Kamer: de CU drie, de SGP twee. Deze zetels werden ruimschoots behaald: op basis van de vorige Provinciale Statenverkiezingen waren CU en SGP bij elkaar goed voor 5,69 zetels in de Eerste Kamer.
Twee factoren zorgen er echter voor dat de situatie minder rooskleurig is dan die lijkt. Allereerst zijn lijstverbindingen sinds 2018 niet meer mogelijk. Een meerderheid van de Tweede Kamer vond het onwenselijk dat een stem terecht kon komen bij een andere partij dan waarop een kiezer had gestemd. CU en SGP hadden bij de verkiezingen in 2015 in de meeste provincies zo’n verbintenis, wat de kans op een restzetel aanzienlijk vergroot.
Grote partijen maken meer kans op een restzetel dan kleine partijen. Vanuit dit oogpunt is het aantrekkelijk om de stemmen van verschillende partijen bij elkaar op te tellen als de restzetels verdeeld worden: een lijstverbinding.
Vooral de kleine christelijke en linkse partijen maakten hier gebruik van. Deze partijen zullen dus allemaal last hebben van de afschaffing van lijstverbindingen.
In de tweede plaats hadden zowel CU als SGP in 2015 in verschillende provincies maar net genoeg stemmen om de laatste zetel veilig te stellen. Zo scheelde het weinig of de zesde SGP-zetel in Zeeland was bezet door een van de concurrenten.
Wankel
Bovendien is in Zuid-Holland de derde zetel van de CU én de derde zetel van de SGP uiterst wankel. Uit een analyse van het Reformatorisch Dagblad blijkt dat de CU de derde zetel in deze provincie zonder de lijstverbinding met CDA en SGP in 2015 niet zou hebben behaald. De derde SGP-zetel, een zetel op basis van ‘reststemmen’, zou in dat geval ook kantje boord zijn geweest.
Door het grote inwoneraantal van de provincie Zuid-Holland is het stemgewicht van Statenleden voor Eerste Kamerverkiezingen groot: een Zuid-Hollands Statenlid was bij de verkiezingen in 2015 goed voor maar liefst 0,29 Senaatszetels.
Voor de komende Senaatsverkiezingen worden de stemgewichten in april bekendgemaakt, op basis van de laatste inwoneraantallen. Waarschijnlijk zal de zwaarte van de stemmen van de Statenleden weinig afwijken van de situatie in 2015.
Het stemgewicht van Statenleden uit Zuid-Holland staat in schril contrast met de 0,04 zetels die Statenleden uit Zeeland en Flevoland, provincies met weinig inwoners, in de schaal legden.
Daarmee is Zuid-Holland cruciaal voor zowel CU als SGP. Een hoge opkomst kan in zetelverlies voor de christelijke partijen resulteren.
Maar er speelt meer in Zuid-Holland. CU en SGP werken op dit moment als één fractie, en willen na de verkiezingen op dezelfde voet verder. De partijen zijn dus feitelijk een eenheid, maar kiezen er ondanks de afschaffing van de lijstverbinding voor om allebei met eigen lijsten de verkiezingen in te gaan, lieten de partijen eerder weten. Als ervoor gekozen zou worden om de lijsten ineen te schuiven, zou dat een eventueel verlies door het ontbreken van een lijstverbinding voorkomen.
Daarnaast hebben de partijen ook te maken met iets waar ze zelf géén invloed op hebben. Door de fusie van Zederik, Leerdam en Vianen, begin dit jaar, horen de eerste twee gemeenten niet meer bij de provincie Zuid-Holland, maar bij Utrecht. In deze plaatsen wonen bij elkaar echter duizenden CU- en SGP-stemmers, die dus gemist worden nu ze juist zo nodig zijn.
Anderzijds is het onwaarschijnlijk dat het om genoeg stemmen gaat om CU of SGP in Utrecht een extra zetel te bezorgen.
Maar er zijn meer provincies waar zetels van CU en SGP gevaar lopen. In Gelderland zou de CU haar vierde Statenzetel niet hebben behaald zonder de lijstverbinding met de SGP. Een stem van een Gelders Statenlid was in 2015 0,16 Senaatszetels waard.
In Flevoland zou de SGP zonder lijstverbinding ook een Statenzetel minder hebben verzilverd, en in Zeeland werd de zesde zetel maar ternauwernood behaald.
In Drenthe dankt de CU haar derde Statenlid aan een restzetel; de partij haalde op eigen kracht 2,64 zetels. De SGP lukte het in 2015 niet een zetel te bemachtigen, maar de partij doet er nu opnieuw een gooi naar.
Veilig
Zo blijkt een niet onbelangrijk deel van de 5,69 zetels die CU en SGP op dit moment samen voor de Eerste Kamer hebben helemaal niet zo veilig te zijn.
Moeten CU en SGP zich dan alleen maar zorgen maken over mogelijke verliezen? Zeker niet. Beide partijen hebben ook redenen om wél te hopen op ten minste zetelbehoud in de Provinciale Staten en de Eerste Kamer.
Voor de SGP geldt dat de partij –in stemmenaantal– al jaren in de lift zit. Stukje bij beetje kan dat op termijn meer zetels in de provincies opleveren, wat het fundament voor de twee Eerste Kamerzetels verstevigt.
Hoewel er op basis van de uitslagen van 2015 weinig perspectief op uitbreiding op provinciaal niveau lijkt, waagt de partij in Drenthe een nieuwe poging om voet aan de grond te krijgen. Daarnaast lijkt de SGP in Gelderland de beste papieren te hebben om te groeien: in 2015 had de partij hier 0,29 zetels ‘over’.
Nieuwe kiezersgroepen
Voor de CU lijkt behoud van de drie zetels in de Eerste Kamer het meest realistische scenario. De CU was bij de vorige verkiezingen in 2015 meer dan de SGP gebaat bij de lijstverbindingen, en heeft dus wellicht meer last van de afschaffing ervan.
Daar staat echter tegenover dat de CU er doorgaans beter in slaagt nieuwe kiezersgroepen aan te boren dan de SGP. Daarnaast laten peilingen voor de Tweede Kamer een trend van zetelwinst voor de CU zien.
De CU neemt in alle twaalf provincies deel aan de verkiezingen; na acht jaar doet de partij in Limburg opnieuw mee. In Noord-Holland, waar CU en SGP in 2015 een gezamenlijke lijst hadden, heeft de CU besloten het alleen te wagen. De SGP doet niet mee in deze provincie. De combinatie haalde bij de vorige verkiezingen 1,48 zetels, wat resulteerde in een zetel; de CU zal hier voorzichtig hopen op zetelwinst.
Als het om de daadwerkelijke Senaatsverkiezing op 27 mei gaat, zal de CU indien nodig rekenen op de hulp van de mannenbroeders van de SGP, en andersom. Want hoewel lijstverbindingen noch op provinciaal, noch op landelijk niveau nog mogelijk zijn, is er nog een andere manier om elkaar te steunen.
Bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer hoeven de Statenleden namelijk niet te stemmen op de partij waartoe zij behoren. Als de SGP zeker is van behoud van de twee Senaatszetels, kunnen partijen overeenkomen dat enkele SGP-Statenleden op de CU-lijst voor de Eerste Kamer stemmen.
Verrassingen
Iedere verkiezingsronde heeft echter zijn eigen eigenaardigheden en verrassingen. Een analyse van de stembusuitslag in 2015 kan slechts beperkt dienen als voorspelling voor de komende verkiezingen. Tijdens de campagnes kunnen nog allerlei thema’s opspelen.
Ook de opkomst is van belang voor de kleine christelijke partijen. Vanwege de trouwe achterban van de christelijke partijen is een lage opkomt gunstig voor deze partijen. Een hoge opkomst daarentegen vergroot juist het risico op zetelverlies, omdat het bij de zetelverdeling om het percentage behaalde stemmen gaat.
Provinciale Staten en Eerste Kamer: hoe zit het precies?
„Uw stem op 20 maart telt maar liefst drie keer!” Veel mensen zullen dit in de aanloop naar de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen te horen krijgen, in een verwoede poging kiezers naar de stembus te lokken. Doordat de leden van de Provinciale Staten de Eerste Kamer kiezen, telt deze stem indirect dubbel. Tel daar de waterschapsverkiezingen bij op, en het gaat inderdaad om drie verkiezingen. Maar hoe werkt dit precies? En wat staat er op het spel? Een overzicht.
Nederland gaat op 20 maart naar de stembus om de leden van de Provinciale Staten in de eigen provincie te kiezen. Iedere provincie heeft minimaal 39 en maximaal 55 Statenleden. De verkiezingen worden gezien als een belangrijke graadmeter voor het oordeel van kiezers over de landelijke politiek. Tegelijk met de Provinciale Statenverkiezingen kan er gestemd worden voor de waterschappen, waarvan er in Nederland 21 zijn.
In alle twaalf provincies gaan de verkozen partijen op zoek naar een coalitie. Die maken vervolgens plannen voor de komende vier jaar. Deze colleges van Gedeputeerde Staten vormen het dagelijks bestuur van de provincies. Op dit moment zit het CDA in elf provincies in de coalitie, de CU in drie, en de SGP alleen in Zeeland.
De in totaal 570 leden van de Provinciale Staten brengen op 27 mei hun stem uit voor de 75 leden van de Eerste Kamer. Maar niet iedere stem van de Statenleden heeft dezelfde waarde: op basis van het aantal inwoners per provincie had een stem van een Statenlid uit Zeeland bij de vorige verkiezingen in 2015 bijvoorbeeld een gewicht van 98, maar van een lid uit Zuid-Holland 655. De totale stemwaarde van alle Statenleden was 169.056 in 2015. Voor een zetel in de Eerste Kamer was daarmee een stemwaarde van 2254 nodig. Dat komt neer op de stem van ruim drie Statenleden uit Zuid-Holland, en van 23 uit Zeeland. Voor de Eerste Kamerverkiezingen van dit jaar worden de stemwaardes in april vastgesteld door het CBS, op basis van de meest actuele inwoneraantallen.
In 2015 behaalde de SGP twee zetels in de Senaat en de CU drie. De totale stemwaarde van de twee partijen (12.834) was echter goed voor 5,69 zetels. De SGP hield 0,15 zetels over, de CU 0,12. De gezamenlijke lijst in Noord-Holland en Noord-Brabant leverde daarnaast 0,42 zetels op.
De samenstelling van de Eerste Kamer is van groot belang voor het kabinet. Verliest de coalitie van VVD, CDA, D66 en CU haar meerderheid, dan moet zij voor ieder voorstel oppositiepartijen zien te overtuigen. De kans op dit scenario is groot; de regeringspartijen hebben op dit moment met 38 zetels de kleinst mogelijke meerderheid in de Eerste Kamer.